Het is een vreemdeling zeker Apartheid op de Zeeuwse scholen? B.A.J. van der Wouw Inleiding Allochtonen in ons land wonen vooral in de grote steden van de Randstad. In het basisonderwijs is daar inmiddels de helft van alle leerlingen van allochtone afkomst. Tegelijkertijd waart er het spook van een groeiende vreemdelingenhaat rond. De aanhang van de Centrumpartij groeit nog steeds en de problemen rond het vreemde lingenbeleid, asielzoekerscentra, zwarte en witte scholen worden breed uitgemeten in de media. Een door de politiek gestimuleerd integratiebeleid waarin tolerantie wordt gepredikt lijkt daarbij te moeten opboksen tegen hardnekkige apartheidstendensen in de samenleving. In Amsterdam, Rotterdam, Utrecht en Den Haag heb je buurten waar veel buitenlanders bij elkaar wonen. Op basisscholen in die buurten treffen we daarom ook veel buitenlandse kinderen aan, terwijl in de buurten waar nauwelijks buitenlanders wonen de scholen ook 'wit' zijn. Het apart wonen van witte mensen in 'witte' wijken en zwarte mensen in 'zwarte' wijken verklaart er dus voor een groot deel het apart naar school gaan. Zeeland is vergeleken bij de Randstad nog spierwit. In de steden van Zeeland treffen we hier en daar verdwaalde plukjes Molukkers, Turken, Marokkanen en Surinamers/Antillianen aan. Op dit moment vormt in Zeeland het aantal basisschool-leerlingen met buiten landse nationaliteit ongeveer vijf procent van het totaal aantal leerlingen. Ook al stelt de allochtone populatie in Zeeland qua omvang dus nauwelijks iets voor, het opmerkelijke is dat zelfs bij deze geringe aantallen we duidelijke apartheids-verschijnselen zien optreden. Zo zijn er basisscholen in Zeeland waar meer dan tweederde van de leerlingen van buitenlandse afkomst is. Vlak naast zo'n basisschool staat dan meestal een school met vrijwel géén buitenlandse leerlingen. Apartheid wordt hierdoor schrijnend zichtbaar. In Zeeland kan in tegenstelling tot de Randstad de apartheid niet verklaard worden doordat in een wijk veel buitenlandse mensen wonen waardoor als vanzelf een school met veel buitenlandse leerlingen ontstaat. In Zeeland bestaan dergelijke woonconcentraties niet. De 'zwarte' naast 'witte' scholen zijn hier ontstaan als gevolg van de schoolkeuzes die ouders maken voor hun kinderen. Witte ouders mijden een school met naar hun idee veel buitenlandse leerlingen. Dit blijkt uit het onderzoek naar schoolkeuze en etnische scheidslijnen in het basisonderwijs (Van der Wouw 1992a). In dit onderzoek in zes Zeeuwse wijken wordt zichtbaar gemaakt dat wat men onder een zwarte school verstaat ook sterk kan variëren. In een wijk waar gemiddeld 10% allochtone leerlingen wonen, zal een school al 'zwart' genoemd worden (een school met naar de mening van de omwonenden veel buitenlandse leerlingen) als deze meer dan 20% allochtone leerlingen telt. In een wijk met gemiddeld 30% allochtone leer lingen op de scholen, zal een school met 20% allochtone leerlingen een 'witte' school worden genoemd. Toenemende segregatie In de zes onderzochte wijken vinden we in totaal 23 basisscholen. Tabel 1 geeft een aantal kenmerken van deze scholen, waarbij de schoolnamen zijn vervangen door codes. Van de leerlingenaantallen en percentages allochtone leerlingen zijn de gegevens uit 1986 (vlak na de start van de basisschool) en uit 1991 weergegeven. Op de scholen waar sprake is van een relatief grote stijging van het aandeel allochtone leerlingen is dat in alle gevallen mede een gevolg van een daling van het aantal autochtone leerlingen. Op een aantal scholen is de 'verkleuring' zelfs uitsluitend te wijten aan een teruglopend aantal autochtone leerlingen. Dit suggereert dat een belangrijke oorzaak van de toenemende segregatie gelegen zal zijn in vermijdingsgedrag van de kant van autochtone ouders. Uit verdere analyse van deze gegevens blijkt dat zowel de wijken waar het gemiddelde aandeel allochtone leerlingen stijgt, alsook in de wijken waar dit juist daalt sprake is van toegenomen verschillen tussen de meest 'witte' school en de meest 'zwarte' school in de wijk (Van der Wouw 19.92b). Scholen die bij de start van de basis school de hoogste percentages allochtonen in een wijk kenden zijn zwarter geworden en de witte scholen relatief gezien nog witter. Daarmee wordt duidelijk dat er veranderingen in schoolkeuzepatronen optreden die apartheid bevorderen. Witte ouders vinden blijkbaar scholen met 'veel' allochtone leerlingen minder aantrekkelijk. Wanneer je ouders vraagt wat zij nu belangrijk vinden bij de keuze voor de school van hun kind, dan zeggen zij dat vooral de kwaliteit telt. Dat er buitenlandse leerlingen op de school zitten vinden zij volstrekt onbelangrijk. Als we ouders vervolgens vragen naar elementen van de onderwijskundige kwaliteit van scholen in hun omgeving, dan blijken zij deze vragen heel slecht te kunnen beantwoorden. En wanneer we hen vragen de school waar zij zelf voor gekozen hebben aan te geven of van die school veel of weinig leerlingen naar HAVO/VWO doorstromen, dan blijkt 40% van de ouders hier geen antwoord op te kunnen of willen geven. Kwaliteit van een school is voor ouders gewoon minder zichtbaar. Vragen we ouders aan te geven of een school in hun wijk veel buitenlandse leerlingen heeft, dan zijn zij daar wél heel goed toe in staat. Het gemiddelde oordeel hierover (het imago van een school) komt namelijk sterk overeen met de feitelijke gekleurdheid van een school ten opzichte van de omgeving. Blijkbaar is dit kenmerk voor de ouders wél heel zichtbaar. Op de algemeen geformuleerde stelling of het slecht is voor de kwaliteit van een school als er veel buitenlandse kinderen op die school zitten zegt 56% het daarmee (een beetje of helemaal) eens te zijn. De meerderheid van ouders ziet daarmee inderdaad een verband tussen de aanwezigheid van allochtone leerlingen op een school en de kwaliteit van die school. De conclusie ligt voor de hand dat ouders wel 10

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1993 | | pagina 16