De ziekenhuisgeschiedenis van Viissingen
der meest gezaghebbende mensen in
de stad. Hij ging ook operatie's doen in
het rooms-katholieke ziekenhuis
St. Antonius te Oostburg, tot 1933.
Hij werd al spoedig, door zijn drukke
praktijk, welgesteld. Hij kocht een grote
auto, nam een eigen chauffeur in
loondienst.
Als lid van de Provinciale Staten van
Zeeland had hij met zijn auto recht op
vrij vervoer met de PSD. Opdracht
was, dat bij het aan boord gaan van
Statenleden de Nederlandse vlag
moest worden gehesen. Prompt staken
de matrozen bij de komst van
Staverman de vlag uit aan de
achtervlaggemast. En Staverman
schonk grootmoedig bij elke reis één
gulden. Als dan een schip van de PSD
bij de overtocht naar Breskens de
Nederlandse vlag voerde zeiden
toeschouwers op de boulevard bij het
standbeeld van De Ruijter: Staverman
is aan boord! Zo geacht was deze
dokter. En Staverman vond dit prachtig.
Bij het groeien van zijn welstand
betaalde hij bij culturele evenementen
dikwijls het honorarium van musici, hij
steunde een reddingsbrigade voor het
redden van drenkelingen en schonk
later een zwem-instructieschip, waaruit
de thans nog bestaande Staverman-
brigade is voortgekomen.
Het 'Vlissingsch
Ziekenhuisfonds'
Toen in 1919 C.A. van Woelderen tot
burgemeester van Viissingen werd
benoemd trof deze, als in iedere
gemeente, onopgeloste problemen
aan. De inderdaad achterlijke
toestanden in het oude Gasthuis deden
Van Woelderen het ziekenhuiswezen
van de gemeentelijke kant uit sterk
bevorderen. Hij richtte daarom in 1920
al het 'Vlissingsch Ziekenhuisfonds' op.
In een grote brochure met foto's
vestigde hij de aandacht op het sterk
verouderde Gasthuis. Dat maakte
indruk en leidde tot activiteiten onder
de inwoners van Viissingen. Men ging
zelfs collecteren. Er bestaat nog een
zeldzame foto van zo n collectegroep,
begeleid door een draaiorgel, staande
op de Oude Markt. Men wist een vrij
groot bedrag bijeen te brengen, circa
23.000 gulden. Het Vlissingsch
Ziekenhuisfonds droeg deze som later
over aan de gemeente voor aankoop
van grond voor een te bouwen
gemeentelijk ziekenhuis. Men kocht de
weiden aan de Kerkhoflaan, thans het
terrein van het ziekenhuis Walcheren.
Jarenlang hebben daar de paarden
van de gemeentereinigingsdienst, de
Karremannen, gegraasd. Bij de
omwonenden werd deze grond
daarom de 'karremanswei' genoemd.
Na 1920 werd in Viissingen de
openbare mening rijp gemaakt voor
een nieuw gemeentelijk ziekenhuis,
voornamelijk door de acties van het
Vlissingsch Ziekenhuisfonds onder
leiding van burgemeester Van
Woelderen. Er werden plannen
gemaakt, Van Woelderen deed
krachtige pogingen kapitaal te lenen bij
institutionele beleggers. De eerste
plannen waren veel te duur voor de
gemeente. Commissies werden
ingesteld. De gemeente bleef
delibereren. Toen men eindelijk in
1926 bij krappe meerderheid van
stemmen een besluit had genomen
kwam Leiden in last. Onder leiding van
een der meest conservatieve leden
van de tegenstemmers, notaris Paap,
liberaal van de oude stempel, tekende
men beroep aan tegen het
aangenomen voorstel. Deze groep van
acht leden won het in eerste instantie
bij het college van G.S. te Middelburg.
Het raadsbesluit werd niet
goedgekeurd. De gemeente, nu in
beroep bij de Raad van State, tegen
het besluit van G.S., ontving daar wél
goedkeuring op het raadsbesluit!
Voorgelicht door de hoofdinspecteur
voor de volksgezondheid in Den Haag
beval de Raad van State een
tussenvoorstel aan, waarbij een nieuw
gemeenteziekenhuis kon worden
gebouwd voor 58 bedden met een
derdeklas prijs van vier gulden per
dag. Terecht stelde de leider van de
oppositie Paap, dat de Raad van State
zijn bevoegdheden te buiten was
gegaan. Het was intussen september
1927. Opnieuw een jaar vertraging.
Discussie
Er was in de Vlissingsche Courant van
1926 intussen een ontzaglijke
discussie ontstaan vanuit de burgerij.
De rubriek Ingezonden Stukken,
waarin men onder een schuilnaam
mocht schrijven, ontving ongeveer 135
brieven. Sommige waren een pagina
lang. Hoofdzakelijk was men tegen
elke verhoging van de plaatselijke
belastingen. Anti-papisme trad ook aan
de dag bij gedachten over een losse
samenwerking met St. Joseph, waar
Staverman en anderen voor pleitten.
De hervormde vereniging Bethesda
hoorde men niet; zij hadden immers
geen geld.
Van Woelderen, de voorzitter-oprichter
van het eerste comité in 1920, heeft
zijn streven naar verbetering of
nieuwbouw niet algemeen aannemelijk
weten te maken in de plaatselijke
verhoudingen. Het volk was er voor,
dat was gebleken uit de inzamelingen;
men had de ruwe bouwgrond verdiend.
Van Woelderen had echter te maken
met onoverkomelijke plaatselijke
tegenkrachten, gevestigde machten die
hij niet heeft kunnen overwinnen.
De KMS heeft niet meegewerkt; de
directeur van de KMS was lid van de
gemeenteraad en fractiegenoot van
notaris Paap; de medische stand rond
de zeer invloedrijke Staverman
weifelde of was tegen en de
katholieken weerden het plan ook al af.
Het op 9 juli 1921 opgerichte
Vlissingsch Ziekenhuisfonds bestond
slechts uit burgemeester Van
Woelderen, de gemeentesecretaris
Bisschop en de gemeenteontvanger
Hemmekam. Slechts een vol-ambtelijk
comité dus. Hoe de straatcollecten
georganiseerd werden weten wij niet.
Van Woelderen heeft in 1920 waar
schijnlijk te weinig oog gehad voor
deze achtergronden in de gevestigde
verhoudingen. De problemen en zijn
isolement in de plaatselijke politiek
zouden in 1928 nog veel groter
worden. In het hoofdstuk
'De Ziekenhuiskwestie' roert Pel dit
voorspel op de gemeentelijke
verhoudingen niet aan. Maar insiders
kennen ze wel.
Staking
Door de beroepen om afkeuring bij
G.S. en goedkeuring bij de Raad van
State, en de vertragingstactiek, die
door de wethouder van financiën
Laernoes (AR) werd ingeluid, ontstond
er tijdverlies. Toen kwam de grote
werkstaking bij de KMS, aanvangend
op 25 mei 1928. In 1926 waren bij de
KMS al grote spanningen ontstaan
over de algemene arbeidsvoorwaarden.
De arbeiders genoten in 1928 nog
geen vakantierechten en men vond het
25