Windturbines aan de Zeeuwse horizon Arnold Parre De provincie Zeeland is vanwege het windregime een uiterst geschikte plek voor het opwekken van stroom uit wind. De fysieke omvang van het nieuwe type windturbine zorgt daarbij voor een geheel nieuwe futuristische skyline. Nieuwe bakens in het landschap Gebieden waar op 30 meter hoogte een gemiddelde windsnelheid heerst groter dan 6,5 meter per seconde komen in aanmerking voor het op grote schaal opwekken van electriciteit uit wind. Zeeland is zo'n gebied en in onze windrijke provincie staan en komen verhoudingsgewijs dan ook veel windturbines. Door hun niet geringe lengte vormen deze turbines, naast kerk en vuurtoren, nieuwe bakens in het landschap. Een windturbine bestaat uit een stalen of betonnen mast die verzonken is in een betonnen fundatie. Aan de mast, die bij grotere molens een lengte heeft van 60 meter, zitten twee of drie wieken, ook wel rotorbladen genoemd. Hiervan kan de spanwijdte 40 meter zijn. Achter de rotor, die scharnierend op de mast is bevestigd, zit de generator. De generator is een grote dynamo. Hierin draait een magneet in spoelen. Zo ontstaat electriciteit, die wordt getransformeerd naar de juiste spanning om probleemloos in het net te kunnen worden opgenomen. De doelmatigheid van een windmolen volgt uit het quotiënt van de opbrengst in kwH per jaar en de breedte in meters van de rotorbladen. De spanwijdte is bepalend voor de onderlinge afstand van de molens in het park. Een goede keuze kan tientallen procenten voordeel opleveren. Milieu Actie Plan In het kader van het Milieu Actie Plan hebben energiedistributiebedrijven de verplichting zich sterk te maken voor windenergie. Op dit moment komt 71% van de in Zuid-Nederland geprodu ceerde electriciteit uit steenkool, 17% uit uranium en 12% uit aardgas. Windenergie zal uiteindelijk voor 5% in de energiebehoefte moeten voorzien. De klant betaalt voor de ontwikkeling en toepassing van windenergie een milieutoeslag. Dat is een extra bedrag per kilowattuur verbruikte electriciteit en per kubieke meter verbruikt gas. Distributiebedrijven meer landinwaarts zien geen kans binnen de grenzen van hun werkgebied zelf voldoende turbines te exploiteren. De distributie bedrijven PGEM (Gelderland) en PNEM (Noord-Brabant) onderzoeken de mogelijkheid om in samenwerking met Delta Nutsbedrijven windenergie projecten in Zeeland te ontwikkelen. Andere exploitanten zijn onder meer Zeeuwind en de Triodos Bank. Alle bestaande en nog te bouwen turbines worden door Delta Nutsbedrijven ingepast in haar distributienet. Procedures Voor de leek lijken de windturbines door een willekeurige hand uitgestrooid te zijn over de provincie. Voordat een turbine wordt geplaatst moet er echter een uitgebreide procedure worden doorlopen. Zo moeten de betrokken gemeenten bouw- en hinderwet vergunningen afgegeven. De geluids belasting voor de omwonenden moet binnen de daarvoor gestelde normen blijven. Ook moeten de stiltegebieden worden gemeden. Bij plaatsing moet rekening worden gehouden met de fauna, in het bijzonder met vogels. De Gentse universiteit heeft onlangs op verzoek van Delta Nutsbedrijven een onderzoek verricht naar de vogeltrek in verband met potentiële locaties voor windmolens. Tot slot mag een turbine niet in het straalpad staan van een radarketen of andere telecommunicatie netten. Uit dit oogpunt zijn er contacten met de PTT en de Rijks- en Provinciale Waterstaat. Op dit moment vinden we windmolen parken in het Sloegebied/Vlissingen- Oost, op Neeltje Jans en in Rilland. De oudste windturbines zijn solitaire molens. De veteraan onder de molens is de 100 kW-turbine in Yerseke, die vanaf juni 1983 spanning aan het net levert. Even buiten Grijpskerke staat bij landbouwer Vos een molen in het vlakke land. Deze bezit de helft van het vermogen van de turbine in Yerseke en levert vanaf september 1985 spanning aan het openbare net. De nieuwe windturbines, zoals die op de Roggenplaat (12x400 kW), hebben achtmaal het vermogen van de turbine in Grijpskerke. Windenergie ais aanvulling In het jaar 2000 moet in Nederland in totaal 1000 megawatt door middel van windenergie worden opgewekt. Ter vergelijking: de twee centrales in Borsele (kolen- en kernenergie) bezitten een gezamenlijk vermogen van 850 megawatt. Deze getallen wat betreft windenergie lijken indruk wekkend en wekken wellicht de indruk dat windenergie in grote mate in de electriciteitsbehoefte kan voorzien. De roep 'Geen kernenergie of kolen, kies voor een molen' lijkt echter wat voorbarig. Een eenvoudig reken sommetje, waarbij wordt uitgegaan van de nieuwste windturbines, bewijst dat windenergie alleen een aanvulling is op het nog steeds stijgend energieverbruik. De nieuwste windturbines bezitten een vermogen van 500 kilowatt. Een molen kan in principe dag en nacht draaien, jaar in jaar uit. Uitgaande van de meest ideale situatie komen we uit op een draaitijd van 8760 uur (365 x 24 uur) per jaar. Jaarlijks kan dan 8760 uur x 500 kilowatt is 4.380.000 kWh worden geleverd. Een doorsnee huishouden kent een jaarlijks energieverbruik van 3000 kWh. In ons voorbeeld betekent dit dat 1460 huishoudens (4.380.000: 3000) door één windmolen van electriciteit kunnen worden voorzien. De praktijk leert echter dat een windturbine een draaitijd (bedrijfstijd) kent van 2000 uur, omdat de wind nu eenmaal een onvoorspelbaar karakter heeft en vaak niet thuis geeft. In het jaar 2000 moet in Zeeland 200 megawatt door middel van windenergie worden opgewekt. Vertaald naar molens van 400 kW, zoals op de Roggenplaat, betekent dit 500 forse windturbines. Deze zullen het Zeeuwse landschap een heel ander aangezicht geven. 30

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1993 | | pagina 36