Zeeuws Tijdschrift Ingezonden brieven Dertiende jaargang Een slordig 'ramp' verslag Als het was gebleven bij slordig taalgebruik (wat zijn dat: 'onderstroomde gebieden zou ik niet gereageerd hebben op het artikel van Mar Oomen en Jos Palm, gebaseerd op een interview met mij over het boek 'De ramp, een reconstructie', afgedrukt in uw december-nummer. Maar nu blijkt dat er ook sprake is van het slordig gebruik van bronnen, klim ik wel in de pen. Ik ben er verbaasd over. Als je bezoek krijgt van en de eindredacteur en de hoofdredacteur van het Historisch Nieuwsblad, die gewapend zijn met bloknote en bandrecorder, dan verwacht je niet dat je verhaal zo slordig wordt weergegeven. Natuurlijk heb ik niet gezegd, dat ik de Actiegroep Oosterschelde Open heb opgericht. Zo'n opschepper ben ik niet. Die club bestond al toen ik in Zeeland kwam wonen. Ik ben er alleen lid van geworden en heb actief meegedraaid. Dat er in 1953 'in totaal 1649 arbeidershuisjes werden verwoest, 15 kleine boerderijen, 14 midden standswoningen, 8 grote boerderijen en één grote woning', heb ik evenmin beweerd. Het klopt natuurlijk ook niet met de eerder in hetzelfde interview genoemde 4500 gebouwen, die verwoest werden tijdens de ramp. Zorgvuldig afluisteren van de band (of het lezen van mijn boek: pagina 243) had de interviewers geleerd dat de eerstgenoemde aantallen slaan op de verwoestingen die in de eerste rampdagen worden geconstateerd en dan alléén in het Zuidhollandse rampgebied. Dat ik landarbeiders aan het woord heb gelaten 'om ze te kunnen laten klagen over de boeren' is wéér zo'n voorbeeld van slordige (en tendentieuze) weergave van een gesprek. Ik heb, zoekend naar wat er allemaal mis ging tijdens de rampdagen, aan al mijn ooggetuigen kritische vragen gesteld. Dat leverde nogal vaak 'aanklagende' verhalen op, maar zeker niet alleen van land arbeiders over boeren. Maar als landarbeiders klagen over boeren, die niet hielpen bij het dijkherstel, vermeld ik dat natuurlijk omdat ik het een belangrijk gegeven vind. Nu wordt N U M M ER 1 13e JAARGANG 196 3 De leden van het Zeeuws Genootschap der Wetenschappen die niet geabon neerd zijn op het Zeeuws Tijdschrift zullen de eerste drie nummers van de jaargang 1963 als proefnummer ontvangen. Dit is mogelijk door een speciale overeenkomst, die halverwege dit jaar nader zal worden bezien. Daarmee is de oplage van het Zeeuws Tijdschrift gekomen op 1500. Wij heten de nieuwe lezers van harte welkom en hopen hen blijvend aan het tijdschrift te kunnen binden. Een tweede besluit houdt in dat in het vervolg de Zeeuwse Culturele Advies raad in deze kolommen geregeld mededelingen zal doen. Deze twee gebeurlijkheden zullen de lezerskring vergroten en de inhoud van bet tijdschrift verrijken, twee doeleinden die bestuur en redactie van meet af aan hebben nagestreefd. Een ander aspect is de financiële armslag die wij er mee hopen te krijgen. De eerder aangekondigde verhoging van de prijs van het abonnement is het derde middel hiertoe. Wat dit laatste betreft: zeer node, maar even nodig. Ten slotte wijzen wij er op dat het bestuur van het Zeeuws Tijdschrift sterk is vernieuwd, waarbij de heer Schor er als vice-voarzitter is benoemd en de heren De Bruyne, Doeleman, DijckmeeslerVan Dijke en Snip de overige vacatures bezetten. 1 Redactioneel voorwoord bij de eerste aflevering van de dertiende jaargang van het Zeeuws Tijdschrift. De redactie werd toen gevormd door de heren L. W. de Bree, P.J. 't Hooft, G.A. de Kok, L. Lockef eer, M.C. Verburg en H. Warren. 33

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1993 | | pagina 39