Het Zeelandgevoel getekend
haalden die toen een deel van zijn
salaris af. Ik heb later wel eens
gevraagd: pikte je dat? 'Nou,' zei mijn
vader dan, 'ik heb die Duvekot op z'n
Weumelings uitgevloekt - maar ja, in
het west-Goes moest ik natuurlijk wel
akkoord gaan.'
U begrijpt, dames en heren, dat ik over
dat woord Zeelandgevoel zo mijn
gemengde gevoelens heb. Die werden
nog versterkt toen ik de tekeningen
zag, die vandaag geopend worden. Ze
zijn gemaakt, zoals u weet, door Louis
Radstaak. Ook zo'n perfecte Zeeuwse
naam. Die geheel past in zo'n befaamd
rijtje, dat je in je jeugd leert. Michiel de
Ruyter, Jan Hieoens, de Artevelden,
Daan Bruinooge, Frans Naerebout en
Louis Radstaak. En het zal u ook niks
verbazen als ik erbij zou vertellen dat
hij die naam Radstaak kreeg omdat
Michiel de Ruyter hem aan het rad liet
steken omdat Louis het verdomde de
blauwe kiel geruit te tekenen.
Want dat is toch het aardige van die
tekeningen, dat Radstaak niet aan het
grote wiel gedraaid heeft. Het grote
wiel van het Zeelandgevoel, dat we
niet de hele tijd die weidse
oneindigheid krijgen voorgeschoteld.
Radstaak heeft - ik haat het woord
maar gebruik het toch maar -
gevisualiseerd wat al die dames en
heren Zeelandgevoel noemden.
De overkant
U begrijpt waar ik heen wil: bestaat er
een Zeelandgevoel? Dat hangt van de
Zeeuw af. Toen ik klein was had je,
gewoon in Nederland, dus óók in
Zeeland, groepen die geheel van
elkaar gescheiden leefden. Ik heb dat
zelf nog meegemaakt. Ik logeerde toen
elke vakantie bij een tante in een klein
Zeeuws dorp. En die stuurde mij er wel
eens op uit om brood te kopen. Vlak bij
die tante woonde een bakker, precies
aan de overkant van de straat. Maar
daar mocht ik niet naartoe, want die
bakker was, zoals dat toen heette,
rooms.
Om dat brood te halen moest ik een
half uur heen en weer, naar de andere
kant van het dorp. Op weg daarheen
passeerde ik trouwens nóg een bakker,
maar die bakte zwarte kousenbrood.
Dus als ik daar met dat brood liep, hoor
ik mezelf nog bidden: 'Laat er toch
gauw een CDA komen. En als er een
Op de eerste rij v.l.n.r. W. Hofman, F. van Vloten, E. Leeflang en Ft. Rijkse.
Foto: J. Wolterbeek.
Niet alleen ben ik hier geboren, maar
mijn vader heeft het er ook
ingehamerd. Want mijn vader dat WAS
Zeeland. Ik lag nog in die wieg, ik was
tien maanden oud, toen begon hij er al
mee. Dan riep hij over de rand van de
wieg: 'Kiek, kiek, een kacheltje op d'n
diek.'
En het resultaat was er ook naar. Elke
Sinterklaas krijg ik diverse lange
onderbroeken, want niemand is een
kouwelijker tiep dan ik. Als het ergens
tocht bij ons in huis roepen mijn
kinderen: ik voel het Zeelandgevoel.
Als er, toen ik nog een kindje was,
mensen bij ons op bezoek kwamen
ging mijn vader bij mijn wieg staan en
vroeg dan: 'Waar wonen in Zeeland de
lange mensen?'
En dan kraaide ik, nog van niks
wetend: 'In Kortgene.'
Mijn vader, en ik heb het nu over een
échte Zeeuw, sprak 38 verschillende
Zeeuwse dialecten. 35 daarvan sprak
hij vloeiend, en de andere drie kon hij
verstaan. Dat is ook de reden dat ik -
zelf nooit Zeeuws heb geleerd. Ik heb
't wel geprobeerd. Dan zei ik bij
voorbeeld:
"t Is vrêèd earg, eee.'
En dan riep hij tegen mijn moeder:
'Hoor je dat? Hij spreekt nu ook al
Kattendieks.'
In de crisistijd, in de jaren dertig, werkte
mijn vader bij de Goese graanhandel
Duvekot. En vanwege de crisistijd
Pas toen het nacht begon te worden
begreep ik wat mij ergerde. Dat is het
hele woord: Zeelandgevoel. Ik herinner
mij dat in 1988 heel Nederland gek
werd van het Europees kampioen
schap voetballen, dat legendarische
toen we eindelijk de Duitsers
versloegen. Vrij Nederland maakte
toen een bijlage waarin landgenoten
vertelden wat ze toen voelden als ze
naar de winnende voetballers keken,
en die bijlage noemden wij HET
VOETBALGEVOEL. En op die term
waren wij nog trots ook - maar daarna
is het een leeggegooide emmer
geworden. Alles wordt als gevoel
uitgedrukt. Het bekendste is het
Zwitserleven-gevoel. Dat is dat je met
skieën je knieën breekt, dat je dan door
de ANWB wordt teruggebracht en tóch
nog in de WAO oude stijl terecht komt.
Om het duidelijker te zeggen: je
ontmoet iemand, bij voorbeeld op een
opening als hier, na afloop kus je haar
(of hem), je streelt haar (of hem) en de
volgende ochtend vragen ze hoe het
staat met je streelgevoel.
Op die manier geredeneerd heeft
iederéen een Zeelandgevoel. Dat kan
je bij een gedeputeerde van Zeeland
zelfs belasting heffen op z'n
Zeelandgevoel.
Het is, dat moet ik u wel zeggen,
absoluut een feit dat ik een Zeeuw ben.
58