Boekbesprekingen
Randstedeling. Alles wat ik vier
maanden geleden van de ramp afwist
was zo ongeveer het cliché-beeld:
uitzonderlijke weersomstandigheden -
springvloed - veel doden - aanleiding
voor Deltawerken.
Het water en de herinnering las ik als
eerste. Ik was onder de indruk.
Probeerde me met ogen dicht voor te
stellen hoe het moet zijn om op een
stuk zolder het dijkgat uit te drijven, om
je vader en broer, op twee andere
stukken zolder, uit zicht te zien
verdwijnen.
De citaten van de interviews zijn op
een rustige manier weergegeven, zo
veel mogelijk als ze ook verteld zijn.
En dat maakt het ongelooflijke
inleefbaar; iemand die iets vertelt
maakt toch meer indruk dan iemand
die iets schrijft. Het is net of de
geïnterviewde in de huiskamer zit.
Pagina 118: Een buurman, die
veiligheid zoekt in een boom,
schreeuwt naar T.:Hij ging met de
wind heen en weer, en het was ook
een beetje een jong boompje, maar hij
bleef erin zitten. Zo nu en dan
verdween hij uit het zicht, maar dan
zagen we hem weer en hoorden we
hem schreeuwen: "Help me toch,
probeer me... Haal me!" of wat dan
ook. Dat hebben we niet kunnen
redden. Want hij is... Hij heeft los
moeten laten.'
Niet bij buurvrouws dochter
De drijvende-zolder-en-man-in-boom-
verhalen zijn bekend. Gekke, kleine
dingen, of liever: normale, kleine
dingen zijn eigenlijk veel boeiender om
te lezen. En dat soort verhalen vond ik
ook in het boek van Leydesdorff. Zie de
jongen die bij de buren op zolder
terecht komt, en de buurvrouw maar
oppassen dat hij niet op bed komt, in
de buurt van haar dochter. Terwijl
iedereen erbij is, en er toch weinig fout
kan gaan.
Dat is één; het kleine. Oral history is de
geschiedenis door mensen vertelt.
Het andere bestaansrecht voor en de
herinnering is het water regionale
collectieve bewustzijn.
Leydesdorff vindt dat de Zeeuwen nu
al veertig jaar lang gedwongen zijn om
hun herinneringen te plaatsen in het
nationaal collectief bewustzijn
(overmacht van water, strijd tegen het
water, de actie Beurzen Open, Dijken
Dicht, heldhaftige hulp; tenslotte de
Deltawerken, alles weer onder
controle, er is niets meer aan de hand).
Dat nationale beeld is hoofdzakelijk
bepaald door het Polygoon-journaal,
verslaggevers van landelijke kranten
die vaak slechts tot aan de rand van
het rampgebied kwamen en daar
hoofdzakelijk met autoriteiten praatten.
Bepaald vanuit de Randstad.
Regionaal collectief geheugen
Zij wil daar een regionaal collectief
geheugen tegenover stellen, waarin
chaos, het verdriet, de evacuatie, het
modderen, de onzekerheid, een plaats
kunnen krijgen die ze verdienen.
Op die manier zijn herinneringen van
individuen geen losse zanddeeltjes,
maar coherent cement. Een slachtoffer
hoeft niet langer te denken: ik was de
enige.
(Grappige paradox; Leydesdorff zet
zich af tegen een nationaal collectief
geheugen dat is bepaald door de
Randstad. Het regionale collectieve
geheugen echter komt ook uit de
Randstad. En wel per OV-jaarkaart:
260 van de 280 interviews zijn door
studenten gemaakt, de rest door
Leydesdorff. Overigens zijn in het boek
maar 83 interviews gebruikt.
Toevallig precies het aantal
studenten dat heeft meegedaan.)
Ze doet een poging om die Zeeuwse
ervaring, die Zeeuwse oral history via
een eigen collectieve herinnering, een
collectief kader, in te schrijven in de
Nederlandse geschiedenis.
Bij die poging hoort trouwens dat ze
niet ieder verhaal voor zoete koek slikt,
maar kijkt hoe het geheugen vertekent.
(Zie ook Zeeuws Tijdschrift 43 (1993) 1,
p. 6-8).
Dat regionale collectieve geheugen
heeft Leydesdorff, vind ik, zwak
uitgewerkt. Ze geeft stukken interviews
weer, doet dat goed, maar de rode lijn
daar doorheen voegt niet veel toe,
maakt niet dat haar boek méér wordt
dan een kralensnoer van anecdotes,
belevenissen, ervaringen. En zo'n boek
had Leydesdorff wel beloofd.
Desondanks is het geen miskoop om
allebei de boeken aan te schaffen.
Ze vullen elkaar nog steeds aan.
Slager gaat over wat er werkelijk is
gebeurd. En Leydesdorff is sterk in de
persoonlijke verhalen, de werking van
het geheugen (sommige geïnterviewden
vertellen letterlijk stukken na uit romans
die na de ramp geschreven zijn, of
praten anderen na -de dikke vrouw die
niet in de helikopter of door het
zolderraam paste komt herhaaldelijk
terug). Slager heeft een rode lijn,
72