Een die er buiten valt
'i%, *-tr\
i-ytx<A.a
fii/
flUd.
hup* ÏJk&t Ut
iÉu ÊJU* sic T$$Js*dLf WÉ** '^i^t éJ+dJUf
M ïy» $£t hJbm*t&*4 t 04 %«A4t '€&&4.s~
l'^üoU k* M&h êJu*€l$&Ml 4m 4t 3
tUj Lu au*, UukUtu $fuM M cmaUu
■lu ^fa& tc k%s44t^f iÊ&tf €44*4 JhfAffi+gé&ia gfafsA/^
i&ttf 4ua W aJ -MMa tXUr U> *&t/ U, MeW
JyitiJU W in kttevtf tU S*nU4* «At
fï::\ Wx®
du. <*p, iU/Mtb, t*(Én'/ /yuin.
f&Ju'ii y 0rCi 'I**, j i. ét. 'Y** T<44V4
d*i flidliin.it hef ftffW tf+teL'tfi. fa At /ttd
■ZpdiïJ Ut ktMUt Hfaulftiji P*4*ipMn
v-. *f ÏW^VI \AAi f O ké&CA-twóU t
Handschrift van het gedicht 'Rebel, mijn hart gekerkerd en geknecht', uit Sonngt
voor Cynera.
er buiten valt' is de titel van een kort
verhaal dat in 1940 in Elsevier is
verschenen. Het is ook de beste
karakterisering voor Jan Campert zelf.
Hij is de eeuwige buitenstaander
geweest, zijn leven lang. Misschien is
dat ook wel op zijn zoon, Remco
Campert, overgegaan. Ik zal daar later
nog op terug komen.
Zoals al eerder gezegd verscheen 'Het
huis aan de dijk' in 1930 als eerste
echte verhaal en dook datzelfde huis
op in zijn laatste niet voltooide boek
'Alsem'. Met het schilderij van
Zoutelande voor ogen kunnen we ons
er een voorstelling van maken.
Hij schrijft er het volgende over: "Zover
als mijn herinnering vermag terug te
grijpen staat het daar: het huis aan den
dijkals een onbewegelijke
achtergrond waartegen het spel van
mijn leven wordt vertoond: het huis aan
den dijk. Het is als het thema dat
telkenmaal weer opspringt temidden
van velerlei variatiën". Het verhaal
werd gepresenteerd als fragment uit
een gelijknamige, nog te verschijnen,
maar nooit verschenen, roman.
Dit gedeelte is een soort proloog: het
eerste hoofdstuk begint: "In het dorp,
waar wij woonden, was mijn vader
geneesheer", wat ook met de
werkelijkheid overeenkwam.
De proloog eindigde met "Ik haat dit
huis". Een oude man vertelt zo zijn
levensverhaal. In 'Wier' is West-
Kapelle weer het schouwtoneel van de
in dit geval voltooide roman. De West-
Kapellenaren waren er niet dol op.
Ze voelden zich gebruikt en
'vertekend'. In het volgende
gepubliceerde verhaal, het al eerder
genoemde 'Een die er buiten valt'
vertelt Jan Campert over Dirk
Amoureus, de nieuwe opzichter, die
zijn intrek heeft genomen in het Huis
aan den dijk. De hoofdletter is van Jan
Campert.
Ook in 'De open deur' is West-Kapelle
de 'onbewegelijke' achtergrond. "Dat ik
dien avond W. nog bereikte, verheugde
mij". Het speelt in de periode van mei
1939 dat hij te West-Kapelle verbleef
om aan 'Alsem' te schrijven. Hij schrijft
over dit boek aan Clara Eggink: 'Want
weetje, ik heb met dit nieuwe boek wel
erg getobd. Zo'n ongezeggelijk kind
heb ik nog nooit meegemaakt'. Hij was
er ai in 1936 aan begonnen en er
verscheen een fragment in 1940 in
Elsevier. Hij is waarschijnlijk teveel
buitenstaander gebleven om de goede
108