Redactioneel JAARGANG 43, NUMMER 3,1993 Paul van der Velde Deltadenken Dit extra dikke nummer van het Zeeuws Tijdschrift opent met een een autobiografische bespiegeling van de in Terneuzen geboren filosoof Jos de Mul. Met de filosoof Heidegger, die beweerde dat de kosmopoliet nergens thuishoort omdat hij niet meer in de provincie woont, keert De Mul terug naar waar zijn wieg heeft gestaan: de sluizen bij Terneuzen. Hij komt tot de conclusie dat hij nooit meer naar zijn oorspronkelijke geboortegrond kan terugkeren maar zijn verlangen naar die 'overkant' is nog steeds voelbaar. Zijn denken wordt goeddeels door metaforen uit zijn jeugd bepaald, misschien zelfs begrensd. Men zou dus kunnen zeggen dat zijn denkwijze van de 'overkant' doordrongen blijft en dat hij deze manier van denken, 'Het Deltadenken', door zijn kosmopolitisch bestaan overal ter wereld wortel laat schieten. In haar interview met De Mul geeft Gerdi Preger ons een inzicht hoe een post moderne filosoof een geheel eigen rol in de maatschappij speelt. Integratie en Intercity H. Vonk, lid van de Werkgroep Pluriforme Samenleving, schetst aan de hand van een interview het levens verhaal van de Poolse, L. Buczynski, die na vele omzwervingen in 1962 in Zeeland neerstreek. Het is het verhaal van een succesvolle integratie in de Nederlandse samenleving zonder dat de immigrant de eigen identiteit heeft verloren. In zijn column gaat de Angry old Man in op de diepe kloof tussen politiek en burger. Zo vraagt hij zich af hoe het in vredesnaam mogelijk is dat in Middelburg een gevangenis wordt afgebroken terwijl elders criminelen worden heengezonden wegens een vermeend tekort aan cellen. Tevens waarschuwt hij ons er voor dat als we niet vreselijk alert zijn May-Weggen wel eens zou kunnen besluiten tot het opheffen van de Intercity verbinding met Zeeland. Boutens en Campert Dit jaar is het 50 jaar geleden dat de Zeeuwse dichter P.C. Boutens stierf. De dichter wordt onder meer herdacht met een tentoonstelling in de Provinciale Zeeuwse Bibliotheek en een aantal publicaties. "Het is en blijft godgeklaagd dat een van de echt grote Nederlandse dichterlijke oeuvres van de twintigste eeuw wordt gedegradeerd tot een oubollige curiositeit die alleen nog voortbestaat omdat er essayisten zijn die er iets over willen vertellenaldus Lloyd Haft in NRC-Handelsblad van 11 juni jongstleden. Poëzie is poëzie is poëzie punt. Zo denkt ook Francisca van Vloten. Ze brengt wel een nuancering aan: bij een dichter van wie leven en werk zo volledig samenvallen als bij Boutens het geval is, kan inzicht in de leef-, denk- en werkwereld van de dichter alleen maar verrijkend zijn of werken. Ook Jan Campert stierf 50 jaar geleden. De neerlandica Justine Borkes gaat in op het leven en werk van de in Neuengamme gestorven dichter. Campert en Boutens deelden onder meer een Walcherse achtergrond. Borkes oppert dat ze meer deelden: Zij komt met een opzienbarende veronderstelling, namelijk dat 'Strofes uit de nalatenschap van Andries de Hoghe', waarschijnlijk voor Jan Campert waren bedoeld. Experiment en traditie In zijn artikel 'De smaak van roem is waterproof', kijkt Nico Out terug op vijf jaar experimentele kunst in de Watertoren in Oost-Souburg. Een watertoren lijkt op het eerste gezicht een ongemakkelijk omhulsel voor tentoonstellingen maar de nog meestal jonge experimentele kunstenaars laten zich niet door de Oost-Souburgse moloch afschrikken. In toenemende mate wisten zij dit ultieme eiland aan hun verbeelding te onderwerpen. Met de architectonische aanpassingen die op stapel staan, zullen zij daar in de toekomst waarschijnlijk nog beter in slagen. De tentoonstellingen in de Watertoren staan in een lange Zeeuwse traditie die teruggaat tot de tentoonstellingen in een keet aan het Domburgse strand rond 1910. De amateurschilderkunst kent in Zeeland een nog veel langere traditie. Frank de Klerk verbonden aan het Museum voor Zuid- en Noord-Beveland in Goes, gaat in op het werk van de niet onverdienstelijke amateurschilder P.C. Wondergem aan wie in bovengenoemd museum tot 3 juli (haast u!) een tentoonstelling is gewijd. Gevraagd waarom hij schilderde, antwoordde Wondergem: "Je weet niet waarom. Het is een drang. Je ziet overal schilderijen in. Je kunt er geen verklaring voor geven." Ik houd het er op dat het verlangen naar de 'overkant' ook Wondergem parten speelde. 81

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1993 | | pagina 3