De Schoone Waardin in gesprek met filosoof Jos de Mul
Gerdi Preger
Inleiding
Heeft u dat nou ook wel eens, dat u
zich bij een bepaald beroep zo moeilijk
kunt voorstellen, wat 't inhoudt? Bij een
tandarts ligt dat vrij duidelijk; bij een
logistiek medewerker is dat al een
beetje lastiger en bij een historicus
vraag ik me af of zo iemand nou als
geschiedenisleraar voor de klas staat,
boeken schrijft over zaken uit het
verleden of spannende onderzoeken
doet voor de wetenschap. Een filosoof
vind ik helemaal moeilijk te plaatsen.
Dat is iemand, weet ik, die diep nadenkt
over de grote vraagstukken van de
mensheid en doorvraagt, daar waar
anderen ophouden.
Socrates, Aristoteles, Plato, Spinoza,
Descartes, Rousseau, Kant, Hegel,
Nietzsche, Schopenhauer, Sartre zijn
zo maar wat namen van bekende
filosofen uit het verleden. Maar hoe je
daar nou in deze tijd je beroep van kunt
maken?
Vandaar dat ik met nieuwsgierige
spanning uitkeek naar de gast die
Omroep Zeeland op 16 mei voor het
zondagmorgenprogramma De Schoone
Waardin had uitgenodigd: de van
oorsprong Terneuzense doctor in de
wijsbegeerte Jos de Mul (1956), nu
wonend in Molenhoek bij Nijmegen.
Zoals iedere gast, stuurde ook Jos de
Mul van tevoren een curriculum vitae
op, zodat we een globale indruk
konden krijgen van de persoon, zijn
werkzaamheden en zijn leven tot
dusver.
Dat loog er niet om. Blad na blad raakte
ik steeds meer onder de indruk van de
studies en de bezigheden van deze
cum laude gepromoveerde filosoof: hij
studeerde niet alleen wijsbegeerte,
maar ook rechten en kunstgeschie
denis; hij werkte mee aan tal van
onderzoeken, organiseerde diverse
symposia; hij gaf zo'n 70 lezingen in
binnen- en buitenland; hij publiceerde
artikelen op het gebied van de
wijsgerige antropologie, de esthetica,
de cultuurfilosofie en de wijsgerige
pedagogiek; hij schreef en passant ook
nog enkele boeken met titels als "De
tragedie van de eindigheid, Diltheys
hermeneutiek van het leven" en "Het
romantische verlangen in
(post)moderne kunst en filosofie" en
ziet kans daarnaast nog echtgenoot en
vader te zijn ook.
Ik begon me bij deze waslijst wat
ongemakkelijk te voelen.
Dat werd nog versterkt toen ik - om me
goed voor te bereiden - enkele van zijn
artikelen las, waarbij ik het
woordenboek toch echt binnen
Jos de Mul tegen de achtergrond van de stadswallen in Hulst in wintertooi op
11 januari 7 982. Foto: Vortex.
handbereik moest hebben. Mijn
nieuwsgierigheid veranderde in een
lichte ongerustheid. Werd het allemaal
niet te wetenschappelijk en te
ingewikkeld. Zou ik wel in staat zijn met
hem een zinvol gesprek te voeren en
het ook nog toegankelijk te houden
voor een gemeleerd radio- en Zeeuws
Tijdschriftpubliek? Ik begon te vrezen,
dat onze gast een beetje het type zou
zijn van "droge geleerde", iemand die
nog wel op deze planeet rondloopt,
maar met z'n gedachten grotendeels in
andere sferen vertoeft.
Helemaal fout dus. Mijn vrees was
ongegrond en ik constateerde, dat ook
ik met de nodige vooroordelen zat.
Jos de Mul bleek een uiterst
beminnelijk en coöperatief mens te zijn,
met een bijna jongensachtige charme,
even aanspreekbaar en bereikbaar als
ieder ander aardig mens en wars van
overbodige poespas.
Onbegrijpelijke taal
Maar hoe zit dat dan, vroeg ik hem op
een gegeven moment tijdens het
gesprek, waarom gebruiken filosofen
zulke moeilijke woorden die voor een
groot publiek zo moeilijk te begrijpen
zijn?
"Voor een filosoof is de taal z'n
gereedschap", legde Jos de Mul uit,
"zoals ook een timmerman
gereedschap nodig heeft. Een goede
timmerman heeft specifiek
gereedschap nodig, terwijl de
knutselaar met een hamer en een
schroevendraaier al een heel eind
komt. Zo is dat ook met de taal van de
filosofen. Veel woorden zijn vaak nogal
dubbelzinnig en filosofen proberen
woorden heel specifiek te definieren.
Dat leidt dan meestal tot een soort
vakjargon en tot een minder grote
toegankelijkheid. Maar dat heeft dus
een bepaalde funktie. Op die manier
proberen we denkfouten en
dubbelzinnigheden te vermijden. Aan
de andere kant geloof ik wel, dat het
mogelijk is om ieder filosofisch verhaal
- hoe ingewikkeld ook - in normale
woorden uiteen te zetten. Dat kost
misschien wat meer woorden en wat
meer tijd, maar 't kan wel. Ik doe dat
ook. Ik geef regelmatig lezingen. Niet
alleen voor vakgenoten, maar ook voor
86