De Schoone Waardin in gesprek met filosoof Jos de Mul Toeval aan het werk Plousja verovert het wereldrecord 'Mens erger je niet' op 6 juni 1975. Foto: H. v.d. Brink. allerlei verenigingen, voor clubs van literatuurliefhebbers en dergelijke. Want is niet iedereen in z'n leven een beetje filosoof? Filosofen houden zich bezig met allerlei vragen, die ieder mens vroeg of laat op z'n levenspad wel eens tegen komt. Vragen als: wat kunnen wij eigenlijk weten en wat niet, hoe moeten we handelen om "goed" te doen in bepaalde zaken, wat mogen we hopen, wat is de zin van ons bestaan en waarom zijn we eigenlijk hier? Dat zijn allemaal vragen waar filosofen zich mee bezig houden. Theologen doen dat ook, maar een theoloog zal uitgaan van een geopenbaarde waarheid, zoals die te vinden is in de Bijbel of een ander heilig boek. Filosofen gaan daarentegen meer uit van het menselijk verstand, de menselijke rede, en proberen op een redelijke manier antwoorden te vinden. Niet door ervan uit te gaan, dat bepaalde waarheden al vast liggen, maar dat we daar voortdurend naar op zoek zijn. DNA en Joegoslavië Vroegere filosofen hebben misschien wel de pretenties gehad, dat ze antwoorden konden geven op de vragen waar mensen zich mee bezig hielden, omdat men er in die tijd nog vaak van uit ging, dat er één waarheid zou zijn, die voor alle mensen zou gelden. Dat er ook één antwoord zou zijn op de vragen "wat is goed" en "wat is mooi". Maar in de 20e eeuw is dat allemaal veranderd. Dat komt, omdat we veel meer in kontakt met andere culturen zijn gekomen en dat we veel meer besef hebben gekregen van de geschiedenis. In andere tijden werd er heel anders gedacht dan tegenwoordig. Daarom zijn de filosofen van nu toch wat terughoudender dan vroeger bij de beantwoording van bepaalde vragen. Ze zullen er voortdurend op wijzen, dat antwoorden op vragen niet los kunnen worden gezien van tijd en plaats. Een filosoof in deze tijd kan dus nooit zeggen: dit is de waarheid en daar moet je het maar mee doen. Hij zal veeleer de vraag teruggeven en misschien wel een aantal aanwijzingen geven over hoe je over die vraag zou kunnen nadenken vanuit de positie, de plaats en de tijd waarin de vragensteller leeft. Maar hij zal hem zeker niet een kant-en-klaar antwoord kunnen geven. Een filosoof probeert tegenwoordig wat helderheid te krijgen over het hier en nu. Wat is is er aan de hand in onze huidige situatie? We leven bijvoorbeeld in een tijd, waarin het door allerlei DNA- onderzoeken mogelijk is te sleutelen aan het leven van niet alleen dieren, maar ook van onszelf. Dat is een situatie, die nooit eerder in de geschiedenis heeft bestaan. Dat levert heel specifieke nieuwe vragen op van morele aard: mag dat en tot hoever kun je gaan. Dat zijn o.a. vragen waar met name filosofen zich mee bezig houden. Niet met het idee om anderen voor te schrijven hoe het moet, maar om bouwstenen voor een argumentatie aan te dragen, waar andere mensen dan weer mee verder kunnen. Het is aan een filosoof om zaken tot vragen te maken. Waar anderen zekerheden zien, wil de filosoof juist graag vragen opwerpen. Als zeker heden n.l. als onbetwijfelbare waarheden worden gezien leidt dat nogal eens tot dogma's en het verketteren van diegenen, die een andere "waarheid" toegenegen zijn. Voor je het weet, sta je op de brandstapelKijk maar wat er op dit moment in het voormalig Joegoslavië gebeurt. Mensen kunnen elkaar uitmoorden, omdat ze menen de "enige" waarheid in pacht te hebben en de enige juiste morele waarden te vertegenwoordigen. Maar om nog even op dat DNA-onderzoek terug te komen: dat is een ontwikkeling, die min of meer vanzelf gaat. Een individuele wetenschapper die daar mee bezig is doet ook maar gewoon z'n werk. Toch roept dat gehele proces vragen op. De taak van de filosoof is vooral dat soort vragen luid en duidelijk te stellen. De individuele wetenschapper in zo'n DNA-onderzoek zegt terecht, dat hij zich niet met dat soort morele vragen bezig kan houden, omdat hij z'n onderzoek voor het volgend jaar af moet hebben. Die leemte vullen wij als filosofen dus op. Of je door filosofie een beter mens wordt?" Jos de Mul zit met een "big smile" achter de microfoon en zegt fijntjes: "Dat zou u m'n vrouw moeten vragen. Maar ik denk niet dat je door kennis op zich "beter" wordt. We kennen uit de geschiedenis veel voorbeelden van mensen, die heel intelligent waren en veel kennis bezaten en toch vreselijke dingen hebben aangericht. Het is anderzijds wel zo, dat veel kwaad geschiedt uit onwetendheid. In dat soort gevallen kan wat meer inzicht misschien een klein beetje helpen om deze wereld wat minder gewelddadig en verschrikkelijk te maken dan die vaak is." 87

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1993 | | pagina 9