Het keutjesspel
Een oud-Zeeuws gezelschapsspel met tropische schelpen
Jan A. Buiise
Inleiding
Het Woordenboek der Zeeuwse
dialecten (1964) vermeldt bij
'pachtspel': "gezelschapsspel met
speelkaarten en dobbelstenen
omstreeks 1890 in Zeeuws-
Vlaanderen op nieuwjaarsavond
gespeeld door het gehele gezin,
inclusief meiden, knechts en
arbeidersfamilie: Cadzand; de inleg
bestond uit keutjes (zie aldaar),
koperen penningen, bonen,
kersepitten..". En bij 'keutje': "kauri
(Cypraea moneta): Walcheren, Zuid-
Beveland ('s-Heer Arendskerke;
Rilland), Noord-Beveland
(Wissenkerke), West Zeeuws-
Vlaanderen (Land van Axel); de keutjes
werden als fiches gebruikt bij het
kienspel, men bewaarde ze in een
keutjesdööze of keutjeszakje".
In Oost Zeeuws-Vlaanderen werd het
pachtspel in de jaren voor de Tweede
Wereldoorlog veelvuldig gespeeld, met
bruine bonen. Uit herinnering kan
mevrouw Scheele uit Rotterdam
daarvan melden, dat het spel vroeger
heel fanatiek werd beoefend in de
donkere dagen van december: "Het
landbouwbedrijf lag dan nagenoeg stil
en het gebeurde dikwijls dat we
's ochtends al met de hele familie
begonnen met dit spannende spel.
Dat ging de hele dag door en werd
alleen onderbroken voor de
noodzakelijke verzorging van het vee
en het gebruik van de maaltijden."
Prof. dr. Gittenberger van het Nationaal
Natuurhistorisch Museum te Leiden
vertelde dat het spel bij hem thuis in
Breskens, in de vijftiger jaren, nog werd
gespeeld. Zijn broer heeft de keutjes
ervan nog in bezit.
Keutjesspel, zo genoemd wanneer de
honderden gebezigde fiches niet uit
bonen of pitten, maar uit tropische
kauri's bestaan. Kauri's zijn schelpen
van de familie der porseleinslakken, in
de wetenschap Cypraeidae geheten,
en in de Middeleeuwen in Italië en
elders 'varkentjes' genoemd. In het
Zeeuwse dialect heetten schelpen van
deze soort (wellicht daarom ook)
'keutjes'. Het spel wordt tegenwoordig
weinig meer gespeeld. Over een en
ander valt echter nog wel wat te
vertellen.
Schelpgeld
Kauri's werden vroeger in grote delen
van het zuidelijk halfrond als ruilmiddel
gebruikt. De oudste verwijzing naar
schelpgeld is te vinden in de Chinese
literatuur en dateert uit de 14e eeuw
voor Chr. We zien in de geschiedenis
de geldkauri als betaalmiddel
veelvuldig gebruikt worden, naast
China ook in andere Aziatische landen,
in Hawaii en Nieuw Caledonië, in
Nieuw-Guinea en Ethiopië. Maar ook in
West-Afrika, waar de soort in de natuur
niet voorkomt. Hier werden de
oorspronkelijk als geld gebruikte
andersoortige schelpen uit Angola
sedert de vierde eeuw vervangen door
kauri's, die vanuit de Malediven door
de Arabieren via de Sahara werden
geïmporteerd.
De VOC maakte hier in haar bloeitijd
handig en lucratief gebruik van.
Gedurende meer dan honderd jaren
werden enorme hoeveelheden van
deze schelpen door oostindiëvaarders
als ballast gebruikt op de terugtocht
vanuit Ceylon (Sri Lanka) naar
Nederland. Hier werden ze dan
ontscheept en doorverkocht aan de
Westindische Compagnie. Deze
handelsonderneming kocht met dit
zogenaamde schelpgeld slaven in
Angola of Guinee, onder andere voor
de plantages in Suriname en West-
Indië. Voor een slaaf werd in West-
Afrika in de loop van de tijd tussen
10.000 (in 1680) tot 176.000 kauri's
(in 1770) betaald.
Kauri's in Zeeland
In 1738 verging het VOC-fregat
'Reigersbroek', het onderschip boorde
zich daarbij in de Westkappelse
zeedijk. In het schip bevonden zich ook
kauri's. Sindsdien spoelen in Zeeland
op de stranden van met name
Walcheren deze fraaie tropische
schelpen aan, hoewel nooit in grote
hoeveelheden.
/Uit onderzoek in de archieven van de
VOC is gebleken dat er ook via
verkopingen kauri's in Zeeland terecht
zijn gekomen. Zo'n verkoping, onder
auspiciën van de Kamer Zeeland, vond
op 9 november 1739 te Middelburg
plaats. Naast poedersuiker, gember,
noten, salpeter, Malaks tin en ebbehout
sloeg koopman Fermijn hier 15 van
de 38 aangeboden vaten kauri's in.
In Oost-Souburg wordt bij de familie
Jasperse het keutjesspel met ruim
tweeduizend kauri's nog steeds
gespeeld. Desgevraagd vertelt
mevrouw Jasperse dat de zak met
schelpen al heel lang in het bezit van
haar familie is, voor zover zij zich
herinnert al sinds haar grootmoeder.
De kauri's vertonen nog sporen van
bruine modder en hebben dus niet in
de Zeeuwse branding gerold (waar ze
immers in minder dan geen tijd door
zand en branding waren ontdaan van
deze modderresten) die verwijzen naar
de methode van verwerking van de
vangsten in de Malediven. Dit doet
vermoeden dat deze schelpen uit een
lading afkomstig zijn die rechtstreeks
aan land is gebracht. Wellicht zijn het
VOC-verkopingen geweest, waaruit
geput werd voor de fiches als inleg bij
dit oudzeeuwse gezelschapsspel.
De spelregels
Wanneer het spel in Oost-Souburg
wordt gespeeld, komen achtereen
volgens de keutjeszak, een trommel
met centen, drie gewone dobbelstenen
en zes kleine uit been gesneden
dobbelsteentjes op tafel. De laatste
hebben elk vijf niet-gemerkte, blanco
vlakjes en één vlakje waarop resp. 12,
3, 4, 5 of 6 ogen staan gemerkt. De zak
bevat zeker wel zo'n 2.000 kauri's.
Twee bakjes doen dienst als pot A en
pot B. Iedere speler krijgt 100 keutjes
10 centen. De centen zijn voor het
gemak, ze vertegenwoordigen elk 20
keutjes, maar nemen minder plaats in.
Het beginkapitaal bestaat dus voor
elke speler uit 300 keutjes. Om een
ronde te beginnen wordt door iedereen
een worp gedaan met drie gewone
dobbelstenen. Degene die het hoogst
gooit wordt spelleider van die ronde.
(Er wordt bijv. gegooid een 4, een 6 en
een 2: totaal 12).
Om mee te doen met de ronde legt
ieder 10 keutjes in pot A bij elkaar.
De spelleider krijgt pot A onder beheer
en gebruikt die om bij het spel uit te
betalen. Hoe meer deelnemers, hoe
langer een spelronde duurt. In het
182