0
band
Allochtone vrouwen in Zeeland
C .f
Makasari%
Kendan
r-ïö
C-
oud was, kreeg een pak van een kind
van twee! Daarna werden we naar een
grote loods gebracht en werden we
gemerkt met de letter S, waarop we
naar vak S gingen en dan op transport
naar een oude kazerne in Woerden.
Daar kregen we een kamer en we aten
ontbijtkoek, dat we eerst heel lekker
vonden, sprot, steeds weer sprot en
brood. We kregen drie broden per dag,
veel te veel voor ons. We gaven het
aan mensen die onder ons in een
kamertje woonden en die grotere
kinderen hadden. De was deden we in
onze kamers en de luiers en kleren
droogden we er ook. Omdat ik met de
kinderen wel eens wilde gaan
wandelen kocht ik ergens een oude,
krakkemikkige kinderwagen. Vijftig
gulden betaalde ik er voor. Later bleek
dat op de zolder van de kazerne een
paar kinderwagens stonden.
Bruine beer
In de lente van 1951 zijn we uit
Woerden weggegaan, omdat we plaats
moesten maken voor Ambonnezen.
We kregen de keuze tussen Friesland
of Zeeland. De mensen die beneden
ons woonden zeiden dat we maar naar
Zeeland moesten gaan. Friesland was
te koud en zo zijn we naar Vlissingen
gegaan en zaten daar eerst in pension
Beekman, in een kamer met een
kapotte kachel, een ledikantje, een
gewoon bed en een stapelbed.
Dat was behelpen. Toen werd er een
huis aangeboden in Koewacht. Daar
ben ik heengegaan, dat was toen een
verre reis. Het huis stond nog een eind
buiten het dorp ook en het bleek dat de
eigenaar liever geen kleine kinderen in
zijn huis had. Het leek me ook niet
goed om daar zo ver van het dorp te
gaan zitten. Ik heb toen dat huis maar
geweigerd. Een tweede maal mocht je
niet weigeren en we kregen daarop de
keus: naar Yerseke of naar Goes.
We kozen voor Goes. Toen was het al
april. We kwamen toen in een gewoon
huis, drie slaapkamers. Het was oud en
er was iets met de elektriciteit. Bij het
wassen van de baby. hing mijn moeder
het washandje aan een spijker die in
de muur zat en ze kreeg een schok.
We werden toen wel enkele weken
begeleid door een maatschappelijk
werkster die ons voorlichtte over hog
het er in Nederland aan toeging. Zo zei
ze dat de kinderen in Nederland op
straat speelden en dat je een hoed op
moest zetten als je naar de kerk ging,
of op zijn minst een doekje om moest
knopen, dat soort dingen. De mensen
waren nogal afstandelijk, maar de
jeugd niet. Die maakte ons regelmatig
uit voor bruine beren. Omdat ze mijn
vader steeds de dikke bruine beer
noemden en hij ook door zijn
slechtziendheid gehandicapt was, bleef
hij steeds meer binnen op de bank
zitten. Hij kon niet echt in Nederland
aarden. In 1959 is hij gestorven.
Maar ook voor mijn moeder waren die
jongens vervelend. Ze scholden haar
uit en toen zij eens met een doosje
eieren uit de winkel kwam sloegen ze
dat uit haar handen. Ik heb die jongelui
nog wel achternagezeten, zo kwaad
was ik.
Vuile was
In 1952 ben ik gescheiden van mijn
man. Ik had hem nooit meer gezien.
Hij zit nu in Florida. Hij heeft nog een
maand of drie alimentatie voor de
kinderen betaald. Ik ben gaan werken
bij de wasserij. Ik had ook een
betrekking kunnen krijgen bij de
confectiefabriek, maar men zei dat je
daar afgebeuld werd.
Ik heb nog wel naar andere banen
uitgekeken, maar ik had geen
diploma's. Eerst sorteerde ik de vuile
was en je denkt dan: dat sommige
mensen zich niet schamen. Later ging
degene die de was moest wegen, weg.
Ik wist dat de weger een hoger loon
had. Ik mocht wegen, maar kreeg geen
hoger loon. Toen ik op de wasserij
voor de eerste keer jarig werd, vroeg ik
aan de chef wat de gewoonte was bij
verjaardagen. Hij zei mij dat bij een
eerste verjaardag je iedereen een
gebakje diende te geven. Ik leende
geld bij mijn moeder en kocht tachtig
gebakjes. Mijn collega's van de
afdeling vonden het belachelijk dat ik
iedereen trakteerden en rieden het me
af. Ze namen wel mooi een heel stel
gebakjes mee naar huis. Achteraf klinkt
het allemaal erg dom, maar ja, je
probeert je zo goed mogelijk aan te
passen....
Later ben ik van baan veranderd en
heb ik vooral administratief werk
gedaan. Mijn zoon en mijn dochter zijn
getrouwd en hebben nu zelf kinderen.
Ikzelf denk nogal eens terug aan
vroeger, maar denk ook wel aan hoe
het straks moet. Ik zou graag in een
serviceflat gaan wonen of in een
verzorgingstehuis waar mensen zitten
die ook uit Nederlands-lndië afkomstig
zijn. Ik heb nu een folder van zo n
tehuis in Den Bosch, want in Zeeland
heb je zulk soort huizen niet.''
186