Oudere Molukkers op Walcheren: zorgelijk perspectief?
De Molukkers in Nederland zijn
opgegroeid met het idee dat de hele
familie of zelfs het hele dorp voor de
ouderen zorgt. Dit idee blijkt feitelijk een
sterke idealisering van de werkelijkheid
te zijn. Een ideaalbeeld dat de ouderen
van de Molukken hebben meegeno
men, maar dat zij zelf niet in de
werkelijkheid hebben kunnen ervaren.
Zij hebben zelf ook niet de ervaring van
het op zich nemen van de zorg voor
een oudere generatie.
Maar ook de verwijzing naar
individualisering en de eigen leefwereld
van de kinderen als oorzaak van het
ontstaan van een kloof tussen ouderen
en jongeren wordt door Von Benda-
Beckman en Leatemia-Tomatala
genuanceerd. Niet alleen de jongere
generaties zijn gesteld op hun privacy,
ook de ouderen hechten hier vaak aan.
'Ouderen willen thuis blijven wonen
omdat zij op hun beurt op hun eigen
manier kunnen leven en zich niet zo
sterk hoeven aan te passen aan het
leven van hun kinderen. Het is heel wat
anders of een kind bij een bejaarde
ouder komt inwonen en zich aan zijn of
haar leven moet aanpassen of
omgekeerd' (Von Benda-Beckman en
Leatemie-Tomatala, 1992).
Bovendien zien de ouderen er tegenop
om kleiner te gaan wonen, omdat zij
dan niet meer zoals zij gewend waren
de familie kunnen ontvangen. Door het
verlies van het 'familiehuis' zouden zij
feitelijk ook hun centrale positie in de
familie opgeven.
Onbespreekbaar
Het tragische in dit geheel is dat het
probleem door zijn normatieve lading zo
slecht bespreekbaar is. Aan de ene kant
zien we dus het gegeven dat veel
'jongeren' - vooral als zij buiten de
Molukse wijken wonen - niet meer
(volledig) de verplichtingen kunnen of
willen nakomen die de traditionele
cultuur hen oplegt (de verzorging van
hun ouders) en het schaamtegevoel dat
vaak bij de 'jongeren' hieromtrent
aanwezig is.
Aan de andere kant het verwachtings
patroon van de ouderen die ervan
uitgaan of hopen dat zij door hun
kinderen zullen worden verzorgd maar
ook wel weten dat die kinderen hun
eigen leefwereld (gezin, werk) hebben
en het als een hoge belasting zullen
ervaren om de zorg ook daadwerkelijk
op zich te nemen. Tegelijkertijd willen ze
het liefst in de wijk blijven wonen en
hebben bovendien een duidelijke afkeer
van Nederlandse oplossingen voor het
verzorgingsprobleem (verzorgingstehuis
of bejaardenwoning). Een bejaardenhuis
is voor de meeste oudere Molukkers
zelfs een waar schrikbeeld. Naast de
angst voor het moeten loslaten van
speciale Molukse gewoonten
(bijvoorbeeld eten) is een hoofdelement
van dit schrikbeeld het feit dat veel
oudere Molukkers de Nederlandse taal
slecht beheersen. (Illustratief in dit kader
is wellicht dat in 1967 een
bejaardentehuis 'Saluhutu' te Vaassen
is opgericht, speciaal voor Molukse
ouderen. Het tehuis moest vanwege
gebrek aan belangstelljng haar poorten
in 1977 al weer sluiten.) Een slechte
beheersing van de Nederlandse taal die
in belangrijke mate het gevolg zal zijn
geweest van het perspectief van
tijdelijkheid van hun verblijf in
Nederland. Een perspectief waarmee
deze generatie Molukkers lange tijd
heeft geleefd.
De op het zelfstandig blijven wonen
georiënteerde professionele hulp van
gezinszorg en kruiswerk zou in principe
aan een deel van de bezwaren
tegemoet kunnen komen. Ouderen
aarzelen echter om hiervan gebruik te
maken. Uit onderzoek blijkt dat voor de
oudere Molukkers de afstand tot en de
onbekendheid met voorzieningen als
gezinszorg en kruiswerk erg groot is.
Een wel feitelijk aanwezige hulpvraag
wordt daardoor niet als zodanig bij de
'zorgaanbieders' zichtbaar. De oorzaak
van de aarzeling bij Molukse ouderen
om van die algemene thuiszorg
instellingen gebruik te maken wordt,
naast de sterke oriëntatie op familiale
hulp, vooral geweten aan de inbreuk op
de privacy en intimiteit en eigen
Molukse omgangsvormen die de
inschakeling van professionele hulp met
zich meebrengt (Rinsampessy, 1992).
Ook wel genoemd wordt de vrees dat
deze hulp de financiële draagkracht te
boven zal gaan (Bijl, 1986). In de praktijk
blijkt de zorg voor een hulpbehoevende
oudere volgens Von Benda-Beckman
en Leatemie-Tomatala (1992) vaker
neer te komen op de schouders van
één vrouw, de dichtst in de buurt
wonende dochter die geen baan heeft
of haar baan opzegt. Het zal duidelijk
zijn dat onder de hiervoor geschetste
omstandigheden de zorgrealisatie voor
veel oudere Molukkers een extra
probleemkarakter draagt.
Perspectieven
Een van de aanbevelingen bij het
onderzoek van Veenman en Mual-
Bakarbessy (1986) is dan ook het
creëren van een woonzorgvoorziening
in of dicht bij de Molukse wijk specifiek
voor Molukkers. Deze beleidsaanbeve
ling is door de provincie Zuid-Holland
echter niet overgenomen. Zij wensen
geen nieuwe categoriale voorzieningen
te creëren, maar vinden dat algemene
instellingen een oplossing moeten
vinden door binnen de eigen instelling
bijvoorbeeld een specifieke (categoriale)
opvang voor allochtone ouderen te
creëren. Zo is er door de projectgroep
Molukse ouderen in een verzorgings
huis in Alphen a/d Rijn een project
dagvoorziening voor Molukse ouderen
gestart. Molukse ouderen die anders
niet meer de deur uit zouden komen
hebben daar een 'eigen' ruimte waar ze
eens in de week bij elkaar komen
(Prakken, 1993).
Dit sluit ook meer aan bij het overheids
beleid om algemene voorzieningen voor
iedereen toegankelijk te laten zijn, maar
aan de andere kant de noodzaak deze
algemene voorzieningen te laten
inspelen op de specifieke behoeften van
allochtone ouderen. De (voorlopige)
Raad voor het Ouderenbeleid geeft in
haar advies over allochtone ouderen in
de Nederlandse samenleving (1993)
aan dat alleen als het zo is dat binnen
de reguliere voorzieningen niet voldaan
kan worden aan de behoeften van
allochtone ouderen het noodzakelijk
wordt om een categoriaal zorgaanbod
te creëren. Maar ook dan is het zaak
zoveel mogelijk aanknopingspunten
voor integratie te behouden,
bijvoorbeeld door het realiseren van een
categoriale voorziening als onderdeel of
afdeling binnen een bestaande
instelling.
De vraag is nu of er, en zo ja welke
specifieke behoeften aan woon- en
zorgvoorzieningen er onder de Molukse
ouderen op Walcheren leven en of de
situatie en problemen van deze ouderen
189