Boekbesprekingen Hoogaarswerf van Duyvendijk te Tholen, H.J. Wolter, 1917. Olieverf op doek. raakte hij in vergetelheid." En: "Vergeleken bij de recente Monet- expositie in Den Haag is het aantal voluit prachtige schilderijen bij Wolter zeker niet minder. Kwalitatief doen zij niet onder voor een Sisley of Pissarro. Wolter kwam echter dertig jaar later. Hij was geen voorloper of baantrekker", aldus een andere recensent. Na zijn pensionering, aldus De Poel, aan wiens werk ik vrijmoedig veel van vorenstaande gegevens heb ontleend, voelde Wolter zich van zorgen bevrijd en samen met Co Breman en zijn vrouw, hun beste vrienden, reisden zij naar Rome en hij schilderde langs de Tiber. De Tweede Wereldoorlog kwam met zijn dompers en enige jaren voor zijn dood werd Wolter depressief en begon hij aan dementie te lijden. Na zijn overlijden in 1952 begon zijn zoon Henk het werk van zijn vader te promoten. De kunstwereld was verrast na een herdenkingstentoonstelling in Arti et Amicitiae in 1953 in Amsterdam. De kritieken luidden zeer gunstig. Kaspar Niehaus schreef in De Telegraaf: "Wij wisten niet dat hij zo belangrijk was." En in 1973,100 jaar na Wolter's geboorte, kwam daar weer een nog uitgebreider overzichts tentoonstelling, waarover én Hans Redeker (NRC-Handelsblad) én Fred Op de Coul zeer positief oordeelden. De laatste concludeerde: "Primair is van belang dat deze Amsterdamse neo-impressionist zowel op grond van zijn unieke veelzijdigheid als op grond van de uitzonderlijke artistieke en technische kwalliteiten van zijn oeuvre een volstrekt en autonoom meesterschap bereikt heeft, die hem uittilt boven elke school". Wat wil men nog meer! Marien Geuze 197

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1993 | | pagina 31