Ingezonden brieven
rekening hield resp. kon houden met
een ramp van die omvang. En als
iemand daarmee wèl rekening hield,
dan had hij die wijsheid nog niet aan
de straatstenen kwijt gekund. Zoals
Van Veen.
Het "meest ontnuchterend" noemt
Auwerda het gedrag der 'autoriteiten'.
Men bedenke dat op Schouwen-
Duiveland toen 20.000 mensen
woonden, waarvan 7.000 in Zierikzee;
de overige zeventien toenmalige
gemeenten telden dus gezamenlijk
13.000 inwoners. Bevatte de 'functie
omschrijving' der burgemeesters op
Schouwen-Duiveland - alsook van de
burgemeesters in het overige ramp
gebied - de bepaling dat zij bestand
moesten zijn tegen een totaal
onvoorziene ramp, met honderden
slachtoffers en verdere afschuwelijke
gevolgen? En beschikten zij over enige
toerusting om in een dergelijke situatie
adequaat te kunnen optreden? Wat de
dijkgraven betreft: Schouwen was het
enige grote waterschap op Schouwen-
Duiveland. De overige waren "Al te
klein" zoals één ervan dan ook
werkelijk heette. En moet ook de
havenmeester van Kortgene tot de
autoriteiten worden gerekend?
Zachtaardig intellectueel
leder die de toenmalige burgemeester
van Zierikzee kende wist dat hij een
zachtaardige intellectueel was, kenner
der Franse literatuur en beschikkend
over een grote bijbehorende bibliotheek
(die als gevolg van de ramp "naar de
knoppen ging" zoals hij kort daarna
schreef). Was hij ingesteld op de
onvoorstelbare taak die onvoorziens
op zijn schouders kwam te liggen?
En is het fair hem achteraf te verwijten
dat de even gruwelijke als onover
zichtelijke situatie hem boven het hoofd
groeide?
"Maar weinig gezagsdragers blijken
in tijden van paniek op hun taak
berekend en doen wat er gedaan moet
wordenschrijft Auwerda. Het was
méér dan paniek: het was complete
chaos. Auwerda doet het voorkomen
alsof het voor de hand lag "wat er
gedaan moest worden". Zeker, na
afloop wisten velen dat haarfijn te
vertellen.
Lezing van de beide boeken heeft
bij Auwerda klaarblijkelijk niet het beeld
opgeroepen van wat er zich in die
dagen werkelijk afspeelde. Ook al heeft
hij "geprobeerd zich met ogen dicht
voor te stellen hoe het was op een stuk
hout het dijkgat uit te drijven".
Inderdaad, Hordijk was een
burgemeester die in uitzonderlijk
moeilijke omstandigheden zijn
mannetje stond. In de oorlog al had hij
bewezen uit hard hout gesneden te
zijn: als Peter Noord was hij een van
onze grootste verzetsmensen.
F.Th. Dijckmeester
Naschrift
Ik schreef in mijn recensie: het verbaast
me dat nog niet eerder zó diepgravend
onderzoek werd gedaan naar hoe
werkelijk is gereageerd op de ramp.
Je hebt vraag A: hoe konden de ramp
en de menselijke reacties daarop
ontstaan?, en je hebt vraag B: waarom
is een goed onderzoek achteraf naar
die gebeurtenissen en de menselijke
reacties daarop pas na veertig jaar
gedaan? F.Th. Dijckmeester haalt A en
B door elkaar.
Als ik me erover verbaas dat nog
niet eerder onderzoek werd gedaan
(vraag B) is het antwoord natuurlijk niet,
zoals Dijckmeester schrijft: omdat
niemand werkelijk rekening hield,
respectievelijk kón houden met een
ramp van die omvang. Dat is een
antwoord op vraag A.
Om toch even in te gaan op de
reacties van autoriteiten: Dijckmeester
vraagt zich af of in de functie
omschrijving van burgemeesters stond
dat ze bestand moesten zijn tegen een
totaal onvoorziene ramp, met
honderden slachtoffers en verdere
afschuwelijke gevolgen? Nee, waar
schijnlijk niet. Dat kan je van niemand
eisen, en hoe zou je ook moeten testen
of iemand over dergelijke stalen
zenuwen beschikt?
Maar burgemeesters worden wel
geacht bij crisis-situaties leiding te
geven. Niet voor niets wordt een
burgemeester uit zijn bed gebeld, ook
nu nog, als er een grote brand is in
stad of dorp. Dat gebeurt omdat hij
speciale bevoegdheden heeft in tijden
van crisis, bijvoorbeeld om weiger
achtige mensen te sommeren een
gevaarlijk pand te verlaten. Of om hulp
van buitenaf in te roepen. Dus is het
niet meer dan logisch dat Kees Slager
het gedrag van burgemeesters tijdens
de watersnoodramp eens onder de
loep heeft genomen.
Zie de burgemeester van Zierikzee.
Die krijgt vlak na de ramp in het
Algemeen Handelsblad een pluim van
de verslaggever die Zeeland aandoet.
een sterke figuur. Door zijn
duidelijke woorden is Nederland
wakker geschud." De feiten recht
vaardigen toch ook een ander oordeel.
Geen verwijt
Ik verwijt deze 'zachtaardige intellec
tueel', zoals Dijckmeester hem noemt,
helemaal niks. In dat soort gevallen
denk ik altijd maar: grote kans dat de
situatie mij zelf ook boven het hoofd
gegroeid was. Ik vind het alleen
vreemd dat het beeld zó lang kon
blijven bestaan dat iedereen al het
mogelijke heeft gedaan en dat alle
doden louter en alleen door natuur
krachten zijn veroorzaakt.
Is het niet vreemd dat nu pas
helemaal duidelijk is dat vooral op de
tweede rampnacht, van zondag op
maandag, heel wat méér mensen
gered hadden kunnen worden als
méér mensen snel en daadkrachtig
waren opgetreden? Natuurlijk was er
paniek, complete chaos, en natuurlijk
kan ik me voorstellen dat één
burgemeester, op die zondag lopend
over een aangevreten dijk, niet veel
verder komt dan te roepen: wat een
gaten, wat een gaten. Maar daarom
mag Kees Slager dat nog wel
opschrijven, en daarom is het nog wel
gek dat het veertig jaar duurde voordat
iemand dat heeft gedaan.
Joep Auwerda
203