De Schoone Waardin in gesprek met Bert Teunis het feit, dat er mondjesmaat Indonesiërs konden studeren aan Nederlandse universiteiten en universitaire instellingen in Batavia en Bandoeng. Voorzichtig werden politieke partijen toegestaan, als ze het maar uit hun hoofd lieten om met begrippen als "autonomie" en "zelfbeschikkingsrecht" aan te komen. Dan greep meteen de censuur in. De meest progressieve maatregel was het instellen van de Volksraad, waarin ook Indonesiërs zitting hadden. Het was bij lange na geen volwaardig parlement, maar het stimuleerde onbedoeld de politieke vorming van Indonesische nationalisten. Kern van de zaak was, dat de politiek in Nederland nauwelijks interesse had voor Indië en dat de gedachte aan een win-gewest er nog vrij diep in zat. "Indië verloren, rampspoed geboren", roept de VVD nog in 1945, terwijl achteraf blijkt, dat het maar gelukkig is, dat Nederland toen een eigen weg moest zoeken in Europa en in de wereld en zijn economische ontwikkeling zelf moest bewerkstelligen. De opdracht In Nederland was er een groep studenten (voornamelijk Indologen, die werden opgeleid voor het binnenlands bestuur in Indië) die illegaal een blad hadden opgericht, waar ik ook aan meewerkte. "De Opdracht" heette dat blad en we achtten het onze taak om - idealistisch en enigszins arrogant als we waren - Indië naar zelfstandigheid te leiden en te bevrijden van het koloniale juk. We konden rekenen op de sympathie van ontwikkelde Indonesische families, een groeiende groep intellectuelen - waarvan er verschillende hier in Nederland hadden gestudeerd - en enkele hoogleraren zowel daar als hier. We hadden er zo'n 25 jaar voor uitgetrokken om dat proces in van verzelfstandiging in goede'banen te leiden. De oorlog gooide roet in het eten. De Japanners liepen zo het land binnen, want er was niets, dat hen tegen hield. Ze hadden een heel leger georganiseerd, om Indië bij Japan in te lijven. En wij... wij zijn er gewoon uitgetrapt", constateert de heer Teunis enigszins bitter, "daardoor was er alleen nog maar sprake van ontreddering en chaos. De vrouwen werden met hun kinderen in kampen opgesloten en de meeste mannen werd naar Birma getransporteerd om daar aan de beruchte Birma-spoorlijn te werken. Na de aanval met de atoombom op Hiroshima was de chaos zo mogelijk nog groter. Niemand kon nagaan, wat z'n funktie of positie was, want onze Nederlandse regering zat toen nog steeds in Londen. Vanuit Indië zelf onstond er al snel een opstand tegen herstel van het Nederlands gezag - men wilde niet terug naar de oude tijden - en op 17 augustus 1945 riep Soekarno als leider van een groep extreme nationalisten de onafhankelijkheid van de staat uit. Dat was een levensgevaarlijke situatie, want het in alle haast bij elkaar geraapte Republikeinse leger schoot op alles wat blank was. Indonesiërs die voor de oorlog hadden gediend bij Hollandse families werden om die reden alsnog neergeknald! Internationaal was de toestand ter plekke ook volstrekt onduidelijk. De Amerikaanse strijdkrachten, onder opperbevel van Mc Arthur, deelden de heerschappij in dat gebied met de Engelsen. Daardoor viel Nederlands Indië onder bevel van de Engelse admiraal Mountbatten. De voormalige bezetters van Indië, de Japanners dus, kregen na de capitulatie de opdracht, om de orde te handhaven, want er waren geen andere troepen, die dat zouden kunnen doen. Een merkwaardige situatie natuurlijk, bezetters die de rol van beschermers moeten overnemen. Ongeveer in die periode, zo rond de capitulatie van de Japanners, kwam ik in Nederlands-lndië aan. Ik zal het nooit vergeten Ik was bestemd, om gedropt te worden achter de linies in Birma. Ik was daarvoor opgeroepen vanwege m'n kennis van het Verre Oosten. Er werden koortsachtig voorbereidingen getroffen om Japan onderuit te halen en mensen, zoals ik, met een studie Japanologie, waren natuurlijk vrij zeldzaam. Ik heb een korte opleiding gehad in Engeland. Heel haastig en heel slecht voorbereid. Zo werd ik op een boot gezet richting Verre Oosten. Via allerlei omwegen kwam ik uiteindelijk in Biak op Nieuw-Guinee, waar de Amerikanen een enorme basis hadden aangelegd. Daar lag alles opgeslagen wat nodig was voor de grote invasie van Japan. Honderden tanks waren daar, vliegtuigen, munitie, landingsschepen, van alles....daar moet je niet gering over denken. We stonden bij wijze van spreken "op scherp" om Japan binnen te trekken, maar net toen ik daar was, viel de atoombom. Daardoor kwam alles weer op losse schroeven te staan. Alle plannen gingen niet door. Ik wist niet meer, wat ik moest doen, want m'n bestemming was weg. Dus besloot ik, om maar eens te gaan kijken in ons Nederlands- lndië. Met een vliegtuig ben ik naar Batavia gegaan en daar gedropt, want we mochten er officieel niet in als Nederlanders. Dat was op bevel van de Engelsen, die - zoals ik al eerder zei - op dat moment daar het opper commando hadden. Uitzending I.K.O.R., 2e Kerstdag 1966. Gedropt Op het oude, militaire vliegveldje ben ik geland. Toen ik er aan kwam, bleken de Japanners er allemaal nog in hun schuttersputjes te zitten. Een hele rare gewaarwording. Sta je daar alleen midden op zo'n groot, leeg vliegveld. Wat moest ik doen? Ik had ook weinig zin als schietschijf te dienen, dus met veel lef ben ik er maar op afgegaan en de eerste de beste Japanner, die ik te pakken kreeg - die overigens doodstil bleef zitten - gecommandeerd, dat ik z'n commandant wilde spreken. Die vent stapte op en bracht me bij zijn commandant. Het bleek, dat er inmiddels pamfletten 172

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1993 | | pagina 6