Over Cornelis de Vos: (1584/5-1651) Foto 6. Cornells de Vos, Portret van de oude en dienende dekens van de Antwerpse kolveniersgilde, Sudeley Castle, Winchcombe, 1643/44. Over latere betrekkingen met de stad ontbreekt elk gegeven. Belangrijke opdrachten heeft De Vos uit Hulst nooit mogen ontvangen. Dat zal hem ook allerminst een zorg zijn geweest aangezien de bestellingen in de Antwerpse regio ongemeen talrijk waren. In de loop van de jaren dertig breidde Cornelis de Vos zijn activiteiten nog uit. Portretten schilderde hij sowieso en tijdens dit decennium werd hij bovendien betrokken bij twee grootscheepse projecten die beide door Rubens werden gepatroneerd. In 1635 schilderde hij naar Rubens' ontwerp een aantal vorstenportretten die dienden ter versiering van een monumentale triomfboog die bij de Blijde Intrede van Kardinaal-Infant Ferdinand tussen de Antwerpse Meir en de Huidevettersstraat werd opgesteld. Twee jaar later maakte hij deel uit van een team dat onder Rubens' leiding en naar voorbeeld van door hem uitgevoerde olieverfschetsen mythologische taferelen schilderde voor de 'Torre de la Parada', het jachtslot van de Spaanse koning Filips IV. Op deze wijze drong De Vos door tot wat men het hoogste artistieke niveau zou kunnen noemen. Deze en andere opdrachten eisten heel wat van zijn energie op. Het lijkt er zelfs op dat hij na 1640 zijn werk anders ging organiseren. Portretten zijn er uit dit laatste decennium van zijn leven weinig bewaard gebleven, met uitzondering evenwel van het impressionante groepsportret van de Antwerpse kolveniers uit 1643 waarvan enkel de voorbereidende schets bewaard bleef (Sudeley Castle, Whinchcombe, Gloucestershire) (foto 6). Ook historiestukken werden zeldzamer. Hij produceerde wellicht nog bijna uitsluitend voor de vrije markt die dan wel tot in Spanje kon reiken. Arm werd hij er niet van. Uit het testament van 18 juli 1648 dat hij samen met zijn vrouw voor notaris van den Berghe opstelde, blijkt dat hij elk van de nog in leven zijnde kinderen naast enkele schilderijen en waardevolle realia drieduizend gulden kon vermaken, een niet onaardig bedrag. Zijn financiële toestand was trouwens begunstigd door een deel van de erfenis die hij genoten had bij het overlijden van zijn broer Adriaen en zuster Margaretha. Op 9 mei 1651 overleed de in Hulst geboren schilder te Antwerpen waar hij in de Onze-Lieve-Vrouwekathedraal begraven werd. Minder dan twee jaar later wordt De Vos in een brief van Jacob Buycx aan de dichter-diplomaat Constantijn Huygens geroemd als zijnde te dier tyt een van de vermaerste conterfeyters. De oudste zoon van Cornelis de Vos, Jan-Baptist geheten, werd een tweederangsschilder en bleef evenals zijn zusters Elisabeth en Susanna ongehuwd. De laatste werd begijn op het Antwerpse begijnhof. Magdalena werd de derde vrouw van de apotheker Andreas Cobbé. Hun zoon Nicolaas studeerde rechten te Leuven en hun kleinzoon Jacobus-Andreas Cobbé werd zelfs een gereputeerd Oost-lndië-vaarder. Schilders waren er onder de nakome lingen van Cornelis de Vos niet meer te vinden. Hetzelfde gold ook voor het nageslacht van zijn broer Paul. Merkwaardig blijft de hoge concentratie van artistiek talent bij de kinderen van Jan de Vos en Elisabeth van den Broecke uit Hulst. Een bescheiden maar allerminst onbelangrijk deel van de specifieke Antwerpse barok werd gedragen door twee zonen van een ambachtsman uit Hulst. Hulst gedacht hen in 1960 door de inrichting van een tentoonstelling. Een initiatief het hernieuwen waard? Bibliografie: Cornelis en Paulus de Vos, schilders van Hulst, tentoonstellingscat., Hulst, 1960; Hans Vlieghe, 'Oelskizzen von Cornelis de Vos', in Beitrage zur Geschichte der Oelskizze vom 16. bis zum 18. Jahrhundert, Braunschweig, 1984, pp. 59-70; Katlijne Van der Stighelen, "Op dat het recht gae'; elf familieportretten van Cornelis de Vos (1584/5-1651)', in Leids Kunsthistorisch Jaarboek, 8,1989, pp, 121-144; Idem, De portretten van Cornelis de Vos (1584/5-1651): een kritische catalogus, Verhandelingen van de Koninklijke Academie voor Wetenschappen, Letteren en Schone Kunsten van België, nr. 51, Brussel, 1990; Idem, 'Van 'marchant' tot 'vermaert conterfeyter'; het levensverhaal van Cornelis de Vos', in Jaarboek Koninklijk Museum voor Schone Kunsten Antwerpen, 1991, pp. 87-156. 221

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1993 | | pagina 15