De haven van Gent in de middeleeuwen
II TEKST-BRONNEN
De vraag is nu of aanneembaar is te
maken dat er in de middeleeuwen
werkelijk een vaarwater van Gent naar
de Westerschelde heeft bestaan.
Aanwijzingen in die richting zijn
inderdaad in diverse schriftelijke
bronnen en in oude kaarten te vinden.
In vroege kronieken vinden we de
volgende mededelingen:
- Uit de stichtingstijd van Gent stamt de
naam "Ganda" wat "monding" zou
betekenen. Deze naam zou eventueel
kunnen verwijzen naar de monding
van Leie en Schelde in de zeearm
Westerschelde.
- Een tekst die te denken geeft is er
een uit de annalen van Fulda, waarin
meegedeeld wordt dat Karei de Grote
in 811 vlootstations laat bouwen in
Boulogne en Gent als bolwerk tegen
de invallende Noormannen. De Schelde
vormde in die tijd de belangrijkste
noordelijke toegangsweg tot Francia.
Karel's bedoeling was blijkbaar de
Noormannen op te vangen vóór ze het
land konden infiltreren. Gent lijkt niet de
meest voor de hand liggende plaats
om aldaar een vloot tegen uit zee
invallende Noormannen te stationeren,
indien die vloot via een enorme omweg
langs Antwerpen en de Oosterschelde
moest opereren. Begrijpelijker wordt
Kareis handelwijze, indien bij Gent een
directe verbinding met zee bestond.
- De Noormannen vielen Francia
steeds binnen via de rivieren. Gent
werd door hen in 879 ingericht als
versterkt kamp. Indien niet vanuit
Gent via een directe vaarweg een
vlotte aftocht naar zee mogelijk was,
zouden ze zeker een betere plek voor
een overwinteringskwartier gezocht
hebben.
Natuurlijke grens
De indruk dat noordelijk van Gent een
waterweg heeft gelopen wordt versterkt
door het feit dat vermoedelijk op deze
plaats een natuurlijke grens bestond.
Dit vermoeden berust op de volgende
feiten:
- Bij de drie-deling van het Frankische
Rijk in 843 (Verdrag van Verdun) liep
ter plaatse de grens tussen het
Middendeel en het Westdeel, van Gent
naar Biervliet.
- Ook in later tijd, in 925, loopt hier de
grens tussen het Franse Rijk en het
Duitse Rijk.
- Weer later zien we hier de grens
lopen tussen het "Vrije van Brugge" in
het westen, en de "Vier Ambachten" in
het oosten.
- Rond 1250 liep ook hier de grens
tussen de bisdommen Doornik in het
westen, en Utrecht in het oosten.
(Afb.3)
De duidelijke scheiding, zowel in
kerkelijk als in staatkundig opzicht,
wettigt de veronderstelling dat hier een
natuurlijke grens bestond.11
6 ATete vyfcssé
ZfcA/Dvice
VJ AT&ïVU&T
Jtioet Hoiire
O A«evfcDc
OOSTSEICLO
Si.e>ï>"vse O
evt Ken O
e fzrvgcpe
I i<LU\ze>^
evT
Afbeelding 3.
De grens van de bisdommen Doornik
(open rondjes) en Utrecht (zwarte
rondjes) rond 1250 in beeld gebracht.
Ottogracht
De hypothese van een mogelijk
vroeger vaarwater tussen Gent en
Westerschelde vindt wellicht steun in
mededelingen over de legendarische
Ottogracht. Voor het eerst horen we
over dit vaarwater in een kroniek van
de St. Baafsabdij uit 941waarin wordt
meegedeeld dat de Duitse keizer Otto I
een gracht liet graven van de Schelde
bij de St. Jacobsbrug te Gent tot aan
de zee, en aldus de grensscheiding
tussen zijn Keizerrijk en het Land der
Franken bepaalde.12
De Duitse keizer Otto II verbeterde
rond 980 de Westgrens van zijn Rijk,
waarbij hij een vaarwater noordelijk
van Gent verdiepte en verbeterde.13
Verschillende kroniekschrijvers maken
gewag van deze Ottogracht. In 1294
wordt beschreven dat deze gracht zou
lopen vanaf de St. Jacobskerk in het
centrum van Gent naar zee.14
Nog heden ten dage loopt in Gent
vanaf de St. Jacobskerk de straat
"Ottogracht" noordwaarts. In de
middeleeuwen werd deze straat "de
gracht" of "het vaerdeken" genoemd.
Gottschalk concludeert echter uit haar
onderzoek, dat hier waarschijnlijk geen
natuurlijke grens bestond enerzijds
omdat de Braakman als grote zee
boezem pas later (1375) ontstond en
anderzijds omdat er juist onzekerheid
bestond over de preciese plaats van
de grens van de bisdommen Doornik
en Utrecht (rond 1250), en zij verwijst
de Ottogracht resoluut naar het rijk der
fabelen.
Schipgracht.
Nochtans wijst Gottschalk op de
meermalen herhaalde melding van een
wél bestaande "Schipgracht" ter
plaatse:
- In 1251 is sprake van een
Schipgracht bij Kluizen, door de
burggraaf "fossatum nostrum"
genoemd. Deze zou reeds in vroeger
tijden aangelegd zijn om de Burggravij
(kasteel) van Ertvelde rechtstreeks met
Gent te verbinden.
- Ook in 1261 wordt melding gemaakt
van een Schipgracht bij Ertvelde en
Kluizen.
- In 1314 lezen we over een watergang
naar Gent en een sluis in dit gebied.
- In 1369 komt de Schipgracht weer ter
sprake als daar tol geheven gaat
worden. Deze tol werd geheven bij de
brug in Kluizen. Schippers konden
overigens de tol ontlopen door mee te
werken aan het uitdiepen van de
gracht. Blijkbaar was er destijds sprake
van verzanding of dichtslibbing van de
gracht.
Vast lijkt dus in elk geval te staan, dat
er tussen 1250 en 1350 een gracht
liep van Gent over Kluizen naar
Ertvelde. Of deze gracht ook verder
doorliep naar zee, is de volgende
vraag.
11