De verzelfstandiging van het kadaster A.F. Schouwenaai De Tweede Kamer heeft in de nacht van 1 op 2 juli 1993 het groene licht gegeven aan het wetsontwerp Verzelfstandiging van de Rijksdienst van het Kadaster en de Openbare Registers. Dat gebeurde met een ruime Kamermeerderheid. Nu ook de Eerste Kamer akkoord is gegaan, staat niets de verzelfstandiging van het Kadaster in mei 1994 meer in de weg. Daarmee is dan de eerste grootschalige verzelfstandiging binnen het ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer een feit. Na 160 jaar zal het Kadaster overgaan van een ambtelijke, bureaucratische naar een professionele, zakelijke organisatie. Een ingrijpende omslag voor organisatie en medewerkers. In dit artikel wil ik nader ingaan op wat het Kadaster is en doet en wat het voor de maatschappij betekent. Algemeen Voluit heet de kadastrale dienst "De Dienst van het Kadaster en de Openbare Registers", maar in de volksmond spreekt men van "het Kadaster". Ook in dit artikel zal ik over "het Kadaster" spreken en waar het een Zeeuwse aangelegenheid betrekt over "Kadaster Zeeland". Vraag je aan iemand wat is het Kadaster dan wordt vaak gereageerd met: "Zijn dat niet die landmeters met die rood-witte stokken, die door zo'n kijkertje staan te gluren en die altijd maar lopen te meten". "Heeft dat niet iets van doen met notarissen of met belasting en met eigendom van huizen en grond?" Inderdaad dat heeft er alles mee te maken of zoals Dirk Jorritsma dichtte: Verkaveld onder 't lage wolkendek, tot in de verste uithoek gemeten, door paal en perk uiteengereten: de delta. Hier ligt becijferd en beschreven in meters, aren en hectaren, met hypotheken die 't perceel bezwaren: het eigendom. Alleen de wind heeft men nog niet gevangen en ook de regen kent uw grenzen niet, de vogels die in 't luchtruim hangen nestelen in ieders grondgebied. Ach, vleugels... is bij zekerheid en zorgen de wiekslag van de ziel ook kadastraal geborgen? Wat doet het Kadaster nu echt? Wat is er kadastraal geborgen. Daarover gaat het in het vervolg van dit verhaal. Doelstelling Het Kadaster beheert al 160 jaar lang het grootste landelijke vastgoed informatiesysteem. Was het in het verleden om een eerlijke verdeling van de grondbelasting te krijgen, nu is het een informatievoorziening ten behoeve van het rechtsverkeer in onroerende zaken tegen zo laag mogelijke kosten. Een stukje rechtszekerheid voor de burger. Bij de realisering van deze doelstelling wordt in belangrijke mate gebruik gemaakt van geautomatiseerde systemen. Historie Reeds in de Middeleeuwen hebben landmeters grondeigendommen opgemeten en in registers vastgelegd. Het vastleggen op kaarten was er toen nog niet bij. Kaartschilders werd opgedragen een beeld van het terrein te schilderen om daarmee eigendom te kunnen aantonen. De kaart viel vaak uit in het voordeel van de opdrachtgever. Langzamerhand groeide het besef dat kaarten een onmisbaar hulpmiddel zijn bij grensgeschillen en registratie van grondeigendom. Zo wees Karei V in 1524 de notaris aan als sleutelfiguur bij koop en verkoop van grond. De notaris moest de overeenkomst zodanig vastleggen dat geschillen konden worden voorkomen. Het bezit van grond is altijd en vooral vroeger beschouwd al de zekerste vorm van vermogen. Daarom is het voor de overheid altijd aantrekkelijk geweest grondbelasting te heffen. Ook waterschappen zagen dit al vroegtijdig in. De waterschappen hieven belasting van alle inwoners binnen een gebied om daarmee de aanleg van dijken en later de bouw van gemalen te bekostigen. Zo hebben waterschappen land meters ingeschakeld om gegevens kadastraal vast te leggen. Tussen 1540 en 1544 werd door de landmeter Pieter Sluyter in opdracht van het waterschap geheel Rijnland opgemeten. Verrassend was dat uit deze nauwkeurige opmeting bleek dat het gebied 10.000 ha groter was dan men oorspronkelijk dacht. Ook steden voerden vroeger al een kadastrale boekhouding. Zo kende men in Leiden het stadskadaster dat van 1590 tot in de Franse tijd heeft bestaan. Het is aan Napoleon te danken dat er een landelijk Kadaster ontstond. Hij voerde namelijk in Frankrijk het Kadaster in. Door de inlijving van ons land bij Frankrijk werd het Franse kadastrale systeem ook in ons land van toepassing. De invoering van het Franse kadastrale systeem was bedoeld om een eerlijke verdeling van de grondbelasting te krijgen. Voor die tijd gebeurde dat op aangeven van belanghebbenden. Dit leidde vaak tot onbillijke heffingen. Om zo'n landelijk kadastraal systeem op te zetten moesten veel gegevens worden verzameld. Het hele land moest worden opgemeten en de rechten op de gronden worden bepaald. Dit alles moest op kaarten en in registers worden vastgelegd. Een grote inspanning is in die tijd door landmeters geleverd. Omstreeks 1812 is men ermee begonnen en in 1832 was het karwei geklaard en kon in het Koninkrijk der Nederlanden het Kadaster worden ingevoerd. Tot 1973 behoorde het Kadaster bij het ministerie van Financiën door de relatie met de grondbelasting en vanaf 1973 toen de grondbelasting verdween en de onroerendgoedbelasting zijn intrede deed bij het ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer. Dit zal dus nog zo blijven tot de invoering van de verzelfstandiging van het Kadaster per 1 mei 1994. Kerntaken De kerntaak van het Kadaster bestaat uit drie strategische elementen: de Vastgoedinformatievoorziening, de Landinrichting en de Rijksdriehoeks- 18

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1994 | | pagina 18