Zeeuws Tijdschrift Redactioneel JAARGANG 44, NUMMER 1,1994 Ouderwets en Nieuwerwets Kaart en Kadaster Kunst en Literatuur Nomaden en Stemhokjes Paul van der Velde Inmiddels zijn reeds vier artikelen van de hand van de eminence grise van de Zeeuwse kunstgeschiedenis, L. Bol, in eerdere afleveringen van het Zeeuws Tijdschrift verschenen. De artikelen zijn van een 'ouderwetse' degelijkheid die hopelijk weer 'nieuwerwets' zal worden. Deze vijfde bijdrage handelt over de bloem en stilleven schilder Balthasar van der Ast (1593/4-1657), een leerling van A. Bosschaert. De doeken van Van der Ast worden bevolkt door insecten als sprinkhanen en hagedissen en schelpen als kauri's, en tafelmesheften duiken op uit de schaduw van de vazen. Een kleine vier honderd jaar later vormen tafelmesheften de inspiratie bron voor de in Gapinge wonende schilder R. Mullié wiens doek 'Ultramarijn' dit nummer omarmt. Ik zou het qua idee, kleur en vorm een typisch Zeeuws doek willen noemen dat een strelend evenwicht biedt tussen abstractie en figuratie. Het is geruime tijd geleden dat een geografisch-historische bijdrage in het Zeeuws Tijdschrift werd opgenomen maar wie vooral de oudere jaargangen van dit periodiek er op naslaat zal zien dat het een ware treasure trove aan artikelen op dit gebied vormt. Het artikel is geschreven door de amateur- geograaf J.A. Rozemeyer, die in het dagelijkse leven oogarts is. Het huidige gehaspel met de WOV zou overbodig zijn wanneer de kaart van de 12de eeuw over de huidige wordt geplakt. Een eenvoudig tunneltje van 200 meter zou voldoende zijn geweest om Zeeuws-Vlaanderen met Walcheren te verbinden. Veel met kaarten te maken heeft ook het kadaster. In zijn artikel 'De verzelfstandiging van het Kadaster', gaat A.F. Schouwenaar, medewerker van het kadaster, in op de geschiedenis van het kadaster. Tegen de achtergrond van de privatisering blijkt het kadaster een buitengewoon modern bedrijf dat feilloos informatie kan verschaffen over zaken die ons dagelijks raken. Brandende vragen als hoeveel de buren voor hun huis hebben betaald, kunt u bij het kadaster tegen een geringe vergoeding aan de weet komen. Francisca van Vloten richtte haar blik op de tentoonstelling over riviergezichten in 's-Hertogenbosch. Uiteraard trof zij er ook doeken aan die betrekking hebben op Zeeland. Zo bijvoorbeeld 'De monding van de Schelde' van Koekkoek de Oude die in Veere woonde. Tot 10 april van dit jaar is in het zelfde museum ook nog een kleine tentoonstelling te zien van Brabantse riviergezichten, tekeningen uit de 17de en 18de eeuw. Dat kunst en literatuur veel gemeen hebben, blijkt uit de bijdrage van de neerlandicus L. van Driel, over de dichter Adriaen Hoffer (1589-1644), bijgenaamd de Zwaan van Zierikzee, wiens gedichten door prachtige gravures opgeluisterd worden. De laatste bijdrage in de serie 'Allochtone vrouwen in Zeeland' van de hand van J. Scholte, gaat over de woonwagenbewoonster Marie Floresse die zelf aan het woord komt over haar nomadische bestaan. In het najaar zal een bundel met in totaal vijftien verhalen over allochtone vrouwen worden gepubliceerd. De Angry Old Man is ook een nomade die bepaald niet van stemhokje naar stemhokje reist. Toch wil ook hij zijn stem uitbrengen. Daar heeft hij in maart tot driemaal toe de kans toe. Vooral op lokaal niveau bij de gemeenteraads verkiezingen ziet hij voor zichzelf mogelijkheden daadwerkelijk invloed uit te oefenen. Het eerste nummer van de 44ste jaargang wordt besloten met de de rubrieken Signalementen en Culturele Agenda. 1

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1994 | | pagina 1