Licht, lucht en water De verloren idylle van het riviergezicht. Francisca van Vloten De wintertentoonstelling van het Noordbrabants Museum in 's-Hertogenbosch (van 12 december 1993 tot 10 april 1994) heeft een interessant thema dat de Zeeuwen - al is het maar ter vergelijking - ongetwijfeld zal aanspreken. Zoals de zee vaak staat voor de harteklop van het leven ("In 't getij zie ik mijn eigen leven/Eb en vloed in stadige wisseling", Mea Mees-Verwey, Het Getij, 1921zo hebben ook de rivieren hun spiegelende uitwerking niet gemist. Keer op keer werden dichters, schilders en schrijvers bewogen door het vergankelijke oppervlak, de eeuwige onderstroom van beide. Het Nederlandse rivierenlandschap waarin "brede rivieren traag door oneindig laagland gaan" (H. Marsman, Herinnering aan Holland, 1936/37), blijkt met zijn enorme vlaktes, lage horizonnen en indrukwekkende wolkenpartijen een bijzondere bron van inspiratie. De 19e eeuw De tentoonstelling in Den Bosch richt zich op de periode 1780-1920, ruwweg gezegd de 19e eeuw. Het riviergezicht is vanaf de 17e eeuw aanwezig in onze schilderkunst; in Den Bosch herleeft het in de romantiek, in de Haagse School en het impressionisme, De monding van de Schelde, 1842. Olieverf op doek, 71 x 92 cm. J.H. Koekkoek. 23

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1994 | | pagina 23