De haven van Gent in de middeleeuwen
J.A. Rozemeyei
Probleem
De vraag waarop in dit artikel een
antwoord wordt gezocht is of Gent in
de middeleeuwen een eigen directe
vaarweg naar zee heeft gehad.
Hoewel historici hebben aangetoond
dat zo'n vaarwater waarschijlijk niet
bestaan heeft en vooral het diepgaande
onderzoek van Elisabeth Gottschalk
(naar de historische geografie van
Zeeuws-Vlaanderen) geen aan
wijzingen voor een toemalig vaarwater
opleverde, blijft het feit overeind dat
Gent als handelsstad in de middel
eeuwen een grote bloei doormaakte.
Het lijkt onbegrijpelijk dat zo'n grote
handelsstad het zonder eigen haven
heeft moeten stellen. Aan en afvoer
van goederen kan niet zonder een
goede infrastructuur. Ter vergelijking:
in Brugge deden in de bloeiperiode
dagelijks 150 schepen de haven aan!
Natuurlijk had Gent wel een verbinding
met zee via de Schelde langs
Antwerpen, maar zo'n grote vaaromweg
verklaart niet waarom Gent, juist op die
plaats, als grote handelsstad tot bloei
kon komen. In die situatie lag het
eerder voor de hand, dat Antwerpen
zich als handelsstad zou ontwikkelen
ten koste van Gent.
Hoe belangrijk een haven is voor de
ontwikkeling van een handelsplaats
wordt heden ten dage nog steeds
gedemonstreerd door steden als
Rotterdam, New York, Londen,
Antwerpen, Hamburg, Marseille.
Moeilijkheden
Het naspeuren van vroegere waterlopen
in Noord-Vlaanderen wordt ernstig
bemoeilijkt door de gedurende eeuwen
opgetreden watervloeden en over
stromingen, die uitschuringen van het
land en aanslibbingen veroorzaakten.
Vast staat dat het Zwin en de haven
van Brugge zijn dichtgeslibt door
verzanding. Zou zo'n verzanding zich
ook niet bij Gent voorgedaan kunnen
hebben, gesteld dat daar een vaarwater
naar zee bestond?
De volgende citaten geven een idee
van de ernst van de eeuwenlange
aanslibbing op de Vlaamse noordkust:
"In Vlaanderen worden momenteel
metersdikke aanslibbingslagen
gevonden bovenop de Romeinse
heerbanen naar de kust".1
"De thans aan de oppervlakte liggende
klei werd na de middeleeuwen afgezet.
Om het middeleeuwse landschap te
kunnen bestuderen moet men door
een 120 cm dikke kleilaag heenkijken
naar het substraat. Dit bestaat
overwegend uit veen, naar het zuiden
toe uitwiggend tegen hogere
pleistocene zandgronden. Door de
werking van eb en vloed bleef van het
middeleeuwse landschap nauwelijks
iets over. Dit bemoeilijkt de reconstructie
van het middeleeuwse landschap.
Zelfs de bodemkunde biedt hierbij
slechts weinig steun".2
"In het inbraakgebied van de Braakman
zijn vele reconstructiegegevens, zoals
oorspronkelijke dekzandhoogten en
veen, verdwenen".3
De kans om door middel van opgra
vingen ten noorden van Gent inderdaad
restanten van een zeehaven te vinden
is dus klein. Het probleem vraagt dan
ook om een andere benadering.
Wellicht is het mogelijk om via onder
zoek van het geologische landschap,
van oude kronieken, en van oude
landkaarten, meer te weten te komen
over het eventuele bestaan
van een middeleeuwse haven in Gent.
De Noord-Vlaamse steden
in de middeleeuwen
In de geschiedenis van Vlaanderen is
het gelijktijdig tot bloei komen van
Brugge en Gent een opmerkelijk
verschijnsel. Het veronderstellen van
gelijksoortige ontstaansvoorwaarden
lijkt niet gezocht. Zoals het Zwin de
ontplooiing van Brugge bevorderde,
zou ook bij Gent een zeehaven de
ontplooiing van die plaats begunstigd
kunnen hebben. Vergelijking van de
geschiedenis van beide plaatsen geeft
treffende overeenkomsten:
De welvaart in Brugge begon
omstreeks 1100 ten tijde van Robrecht
de Fries, die Brugge tot hoofdstad van
zijn hertogdom verhief. Engelse wol
werd verwerkt in de lakenindustrie.
Rond 1250 beleefde Brugge zijn
grootste bloei. Er was een levendige
handel met de Oostzee: per dag deden
wel 150 schepen de Brugse haven
aan. Storend evenwel was de
toenemende verzanding van het Zwin.
Vanaf 1180 moesten goederen in de
voorhaven Damme overgeladen
worden op lichtere schepen die Brugge
nog wel konden bereiken. Later
ontstond Sluis als nog verder
zeewaarts gelegen voorhaven.
Politieke strubbelingen remden in
volgende eeuwen de groei af: burger
opstand tegen patriciërs, Gulden
Sporenslag, Franse bezetting. Begin
1400 flakkerde de Brugse vlam nog
eenmaal hoog op in de Bourgondische
tijd. Beroemde schilders vereeuwigden
de grandeur van die nabloeiperiode.
Rond 1500 was er duidelijke terugval
als gevolg van de verzanding van het
Zwin.
De historie van Gent is gelijkluidend
en loopt nagenoeg parallel met die van
Brugge: ook hier begon omstreeks
1150 de welvaart met de lakenindustrie
De grootste bloei viel ook rond 1250.
Gent was in die periode, op Parijs na,
de grootste stad in dit deel van Europa.
Blijkbaar had Gent problemen met zijn
zeeverbinding, want het groef rond
1250 een waterweg, het Lieve-kanaal,
naar Damme. Evenals Brugge maakte
Gent in de daaropvolgende eeuwen
moeilijke tijden door, als gevolg van
burgeropstand tegen patriciërs, Gulden
Sporenslag, Engels-Franse oorlog.
Tegen 1500 kwam ook Gent in verval.
Met het graven van een nieuwe
waterweg naar zee, het kanaal naar
Sas van Gent, probeerde Gent alsnog
het tij te keren.
Interessant is een vergelijking met de
ontwikkeling van Antwerpen, dat rond
1250, dus een eeuw later dan Brugge
en Gent, de opkomst van zijn handel
beleeft. Toen rond 1450 het Zwin
verzandde en Brugge en Gent terug
vielen, nam Antwerpen de handel over,
en begon zijn bloeiperiode. In 1550
was het een stad van 100.000 inwoners
met verre handel, en een centrum voor
de boekdrukkunst. De tachtigjarige
oorlog deed de stad geen goed, en de
welvaart nam drastisch af.
De ontwikkeling van Gent kan goed
gespiegeld worden aan die van
Brugge. Dat Gent het als concurrent
van Brugge zonder eigen haven
moest stellen lijkt ongeloofwaardig.
Het probleem of zo'n haven bij Gent
8