Mijn Zeelandgevoel
Helene Koppejan-van Woelderen
Vanmorgen rolden drie brieven uit
Zeeland bij mij in de bus van mijn
Engelse huis in Glastonbury.
Een kwam van Gerdi Preger over haar
artikel over mij in het Zeeuws Tijdschrift,
een tweede was van mijn vriend de
arts Van Dijk met de vraag of ik
beschermvrouwe wilde worden van
hun nieuw gestichte vereniging tot
behoud van de Boulevard en het
Wooldhuis met een bijgevoegd
kranteknipsel, en een derde brief zond
G.J. de Rooy, voorzitter van de Wete
met datzelfde artikel over het
Wooldhuis met interne verbouwing en
met een vraag over mijn lezing voor
hun vereniging in mei. Zoveel
Nederlandse post op een morgen
overkomt me zelden.
Opeens staat mijn luikje van het
'Zeelandgevoel' weer wijd open. Wat is
dat toch voor iets wonderlijks? Het is
iets dat op de onverwachtste
momenten over je komt. Het is iets
diep in je hart en nieren, iets van hier
hoor ik thuis. Dat is eigenlijk iets
vreemds. Goed, ik ben in Zeeland
geboren, in Vlissingen. Mijn ouders
komen ook van Walcheren evenals
mijn moeder's voorgeslacht, dus mijn
genen liggen hier diep verankerd. Maar
ik zelf heb er slechts achttien jaar
gewoond, nog geen kwart van mijn
leven en bepaald niet de makkelijkste
jaren met zes jaar oorlog. Reden
genoeg om dat verleden achter je te
laten en er geen traumatisch
Zeelandgevoel aan over te houden.
Of werkt het zo niet? Is het juist iets
speciaal bij ons ouderen te signaleren,
bij ons, die als kinderen en pubers de
ellende van de oorlog en de
ondergang van Nederlands tuin,
Walcheren, zo intens beleefden?
Houdt mijn gymnasiumklas daarom
iedere twee jaar nog een reünie?
De school bestaat niet eens meer
maar wij achter in de zestigers voelen
ons er nog mee verbonden en zijn zo
Zeeuws waar we ook wonen.
Dit bijzondere gevoel heb ik niet
overgehouden van ander plaatsen in
Nederland, waar ik jarenlang woonde
zoals Amsterdam en Den Haag. Ik voel
mij nog steeds 'Dutch', al heb ik een
Europees paspoort, maar dat is toch
een ander gevoel.
Het is een merkwaardig gevoel,
waarvan je je maar een tiende bewust
bent, dat je al je indrukken, waar je ook
heenreist en woont, afmeet aan
Zeeland, aan Walcheren. Ik sta aan de
Pacific Ocean in California en vergelijk
de lange statige golven met mijn
innerlijk beeld van de onstuimige
Domburgse zee; ik zwem in het water
van Bali en herinner me de
temperatuur van de koude Vlissingse
Schelde; ik voer over de Lawrence River,
waar gestadig boten passeren en
opeens zie ik de Schelde uit mijn
binnenste naar boven borrelen met de
vlak langs de Boulevard varende
schepen. Ineens word ik me dat
Zeelandgevoel dan weer bewust en je
weet voorgoed dat er geen
fascinerender vaargeul in de hele
58