In memoriam Laurens Johannes Bol (1898-1994) Laurens Johannes Bol Hester van den Donk Laurens Bol werd geboren op 23 januari 1898 in het Zeeuwse Ooltgensplaat. Aan de Rijkskweek school te Middelburg volgde hij van 1912 tot 1916 een lerarenopleiding om er vervolgens tot 1919 in het lager onderwijs te werken. De liefde voor muziek bracht hem en zijn vrouw Elisabeth Smit samen. Naast muziek deelden zij beiden een grote interesse voor de beeldende kunst. Middelburg, zijn geliefde stad, waar hij 32 jaar lang woonde, boeide hem uitermate met haar rijke cultuurhistorische verleden. Door zelfstudie en onderzoek in de archieven ontplooide hij zich tot een kunsthistoricus van groot formaat. Vele prijzen en onderscheidingen zijn hem te beurt gevallen, zoals de zilveren Erepenning van het Koninklijk Zeeuwsch Genootschap der Weten schappen in 1984. Deze penning werd hem uitgereikt uit erkentelijkheid voor zijn kunsthistorisch oeuvre. Een haast ononderbroken serie artikelen is van zijn hand verschenen in tijdschriften als Oud-Holland, Tableau en Zeeuws Tijdschrift. Daarnaast heeft hij een groot aantal belangrijke boeken op zijn naam staan. Op een liefdevolle en inspirerende wijze onthult hij aan de lezer, in fraai en bloemrijk Nederlands, keer op keer nieuwe bronnen en feiten. Hij was ook een 'taai-kunstenaar', zijn artikelen voor het Zeeuws Tijdschrift die ik mocht redigeren, waren in zijn krachtig handschrift uit zijn pen zo op papier gevloeid. Prachtige volzinnen met een originele woordkeus konden integraal worden overgenomen. Na zijn leraarschap in Middelburg kwam in 1949 zijn benoeming tot directeur van het Dordrechts Museum en Museum Simon van der Gijn niet zo maar uit de lucht vallen. Hij had zich in zeer korte tijd en op een zeer verdienstelijke wijze thuisgemaakt in de vaderlandse kunstgeschiedenis. Tot op zeer hoge leeftijd zou hij zich met groot enthousiasme blijven wijden aan de schilderkunst van Dordrecht en de Hollandse zeventiende eeuw. Tijdens zijn directeurschap in Dordrecht van 1949 tot 1965 drukte hij een niet uit te wissen stempel op het museumbeleid. Zijn specialisme op het gebied van de oude kunst was een verrijking voor het Dordrechts Museum. Hij organiseerde in totaal zo n vierentwintig tentoonstellingen, zorgvuldig vooraf gegaan door studie en onderzoek. Door gebrek aan geld en personeel liet hij zich niet hinderen en hij wist met groot en onophoudelijk enthousiasme veel in eigen beheer tot stand te brengen. Ondanks de beperkte financiële middelen wist hij bij elke tentoonstelling toch een catalogus te laten verschijnen. Bols exposities en aankopen weerspiegelden zijn persoonlijke, en vaak ook eigenzinnige visie en gaven het Museum een grote bekendheid tot ver over de landsgrenzen. Zijn voorkeur voor de zeventiende eeuw, en met name voor het onder schatte of vergeten talent van Middelburgse kunstenaars, stak hij niet onder stoelen of banken. Veel van zijn boeken zijn standaardwerken geworden waarmee hij zowel kunst kenner als kunstliefhebber wist te boeien. De Bosschaert-dynastie en Adriaen Coorte zijn door hem voorgoed uit de vergetelheid gehaald. Van de dis der rijken wist hij zich tevreden te stellen met de kruimels der armen. Het is zijn verdienste geweest de goede, onbekende kunstenaars, die verborgen bleven in de schaduw van de grote zeventiende eeuwse meesters, en waar niets of nauwelijks iets over vermeld stond in kunst historische publicaties, onder de aandacht van een groot publiek te stellen. Als eerbetoon aan Laurens Bol werd in 1984 door kunsthandel K V Waterman te Amsterdam een tentoon stelling over de zeventiende eeuwse Middelburgse kunstenaars georgani seerd. Bij de expositie verscheen een boek, Masters of Middelburg', dat aan hem is opgedragen. Twee opmerkelijke publicaties heb ik nog van dichtbij mogen meemaken. Op zeer hoge leeftijd heeft hij zijn onderzoek een serie artikelen over Adriaen van der Venne en Aert Schouman afgerond in twee prachtig verzorgde uitgaven. Daarmee voltooide hij eind 1991 zijn kunsthistorisch oeuvre. In totaal verscheen een tiental kunstboeken onder de naam Laurens J. Bol. Mijn bewondering voor Laurens is groot en ik beschouw het als een voorrecht om hem, in de laatste jaren van zijn leven, gekend te mogen hebben. Op één van zijn maandelijkse bezoeken aan het Zeeuws Museum heb ik hem leren kennen. Een vluchtige ontmoeting waaruit een oprechte vriendschap groeide. Naast vriend was hij ook een boeiend vakgenoot. Jarenlang onderhielden wij een intensieve correspondentie. Met grote belangstelling volgde hij het nieuws uit Zeeland. De pogingen om 'de Vanitas', een schilderij van Coorte, voor het Zeeuws Museum te verwer ven volgde hij op de voet en schreef hierover: 'Als het eens mocht gelukken 't is bijna te mooi om waar te zijn'. Met raad en daad stond hij mij vaak terzijde. Bescheiden als Laurens was beschouwde hij het als een gunst om de kunst te mogen bewonderen en te kunnen bestuderen. Hij kon er geen genoeg van krijgen. De bekoring voor het kleine kwam tot uiting in een gelijknamige tentoonstelling (1959-1960) waarbij later in 1964 een boek werd uitgegeven. Het was een kleine intieme expositie waar hij met groot plezier aan werkte, 'een klein paradijs vol bekoring'. Hij kon sterk ontroerd raken door de boeiende aantrekkelijkheid van een klein voorwerp of kunstwerk. Hij genoot van kunstbeschouwingen en bezat een opmerkelijk observatie vermogen. Mijn vriendschap met hem was inspirerend en als vakgenoot zie ik in hem een groot leermeester. 60

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1994 | | pagina 22