Grepen uit de geschiedenis van de schilderkunst in Zeeland (VI)
een Bloemstuk in de Johannes-
Bosschaerttraditie: met een
keizerskroon als topbloem en insecten
en een pad als bijwerk. Tot mijn
verrassing kwam in de Amsterdamse
veiling bij Sorteby's een Fruitmand
voor met de traditionele accessoires
kronkelige hagedis en vlinder, voluit
gesigneerd en gedateerd B. Assteyn
1660 (Veiling 12-V-1993 nr. 34. Zie afb.
3). Het lijkt me hier, te midden van de
vele bloemverbeeldingen iets te berde
te brengen over iconologie, leer der
zinnebeelden, verklaring van de
symbolische betekenis der objecten in
een schilderij of van het schilderij als
geheel. In het voetspoor van Panofsky
gaat de hedendaagse kunst
geschiedenis ver - in het naspeuren
van symbolische intenties in de
oudvaderlandse schilderkunst. Het is
uit wetenschappelijk oogpunt nuttig en
voldoening gevend de gedachten-
inhoud van kunstwerken uit de late
Middeleeuwen, Renaissance en Barok
te ontcijferen. Maar hier dreigt een
gevaar: dat ontraadseling leidt tot
ontluistering, dat cerebrale
verheldering leidt tot esthetische
verduistering. "Te veel zwartwitkost is
nadelig voor de ogen", schreef de
oude ervaren Max Liebermann (wat
hem niet belette een reeks belangrijke
boeken te publiceren). De iconologie
blijve zich van haar taak als
hulpwetenschap bewust Zij stelle zich
niet hinderlijk op, de werken van Cats
en De Brune bij de hand, voor het
kunstwerk op, ons verplichtend te
horen, belettend te zien. Aanhalingen
uit contemporaine dichters dienen bij
de iconologen vaak als certificaat van
echtheid voor hun gevonden
ontdekkingen. Daarbij wordt uit het oog
verloren dat literatuur en beeldende
kunst als exponenten van eenzelfde
tijd niet steeds elkanders spiegel zijn.
In de Nederlandse 17de-eeuwse
schilderkunst had het realisme veel
vroeger de symboliek verdreven dan in
de letteren. De Bosschaert Dynastie
beeldt de schelpen af om hunzelfswil,
die zij als fraaie wonderen der natuur
weergeeft (zie Van der Asts
Schelpenstuk in Museum Boymans-
Van Beuningen). Een dergelijk vitaal
realisme, gevoed door verwondering
en bewondering, zoekt men bij zijn tijd
en landgenoten vergeefs; onze letteren
werden hierin te zeer geremd door
moralisme en stichtelijkheid. Roemer
Visscher smaalt op
Ambrosius Bosschaert de Jonge, Boeket in bolvormige amberkleurige glazen
vaas, paneel 38 x 28 cm, gemerkt en gedateerd A. Bosschaert 1635
Centraal Museum, Utrecht.
"Kinckhorens en Mosselschelpen,
daar niets
fraeys aan is als de selsaemheid".
Voor Johannes Bosschaert, van de
bloem- en fruitstukken, zowel als voor
Herman Gorter, van Mei, geldt: "Er is
iets dat bekoort in ieder ding". Als de
eerste zich zet tot het schilderen van
een mand vol veelkleurige tuin-
bloemen, omzwermt van vlinders en
andere insecten, dan is er niet de
leidende gedachte: Kom, ik ga een
Vanitas schilderen, of de overweging:
het driekleurig viooltje moet erbij, ze
zijn aan Maria gewijd (een paradoxale
Calvinistische Maria-verering).
Toen Johannes van der Ast op een
wandeling het Akkerklokje ontdekte,
een in het wild groeiend plantje, dacht
hij niet: Ha, een nieuw symbool, maar
65