Berichten in Blauw J#»' Drieluik Bericht in Blauw. Foto: Joop van Houdt. Wie verder gaat zoeken naar de inspiratiebronnen van Tien Heestermans komt tot verrassende ontdekkingen. Marguerite Yourcenar schreef een familietrilogie of zal ik zeggen familiedrieluik: 's Werelds doolhof (Le Layrinth du monde). Een zoektocht naar de eigen familie geschiedenis wordt daarbij tot een zoektocht naar de mens tussen tijd en eeuwigheid. Yourcenar probeert greep te krijgen op de loop der dingen door nauwkeurig (historisch) onderzoek. Zo wordt ordening en structuur aangebracht. De titel van het derde deel is ontleend aan het zojuist geciteerde gedicht van Rimbaud: Quoi? L 'Eternité. Het bleef onvoltooid door de dood van de schrijfster in 1987. Daarmee hebben wij in feite de sleutels naar "Berichten in Blauw" in handen: tijd en eeuwigheid, verganke lijkheid en verval, eenzaamheid en dood. Thema's, omringd met vragen die je verstand te boven gaan en waarop je als mens greep probeert te krijgen door bijvoorbeeld ordening aan te brengen. De derde schrijver die opduikt is alleen maar een bevestiging van het voorgaande: de Zuidamerikaan Gabriel Garcia Marquez met zijn roman Honderd jaar Eenzaamheid. Een tragische en visionaire familie geschiedenis van de generaties van het geslacht Buendia. Het is het verhaal over degeneratie, neergang en verval in een pseudo-heroïsche wereld. Tot slot, voor mij heel verrassend, de dichter Ed Leeflang. Met de cyclus: "Vakgenoot" in Bezoek aan het vrachtschip (1985), geschreven naar aanleiding van de plotselinge dood van de gedreven neerlandicus Willem van Paassen. Het derde gedicht van de reeks (is het toeval?) bevat regels die -naar mijn oordeel- tot de mooiste uit de Nederlandse poëzie behoren: "In elke leeftijd kom je voor het eerst. Je wordt er weer gemeten en gewogen. Ga in de tuin. De bomen zijn gegroeid. De kers heeft dit dun licht nooit nog nooit gevoeld". Regels als een monument van vergankelijkheid, kwetsbaarheid, maar ook van hoop. Wie de teksten op de schilderijen, ook in vroeger werk, zou kunnen ontcijferen, bemerkt dat deze regels meermalen terugkeren. Naast deze literaire teksten van anderen gebruikt Tien ook eigen teksten, maar die blijven geheel onleesbaar voor de toeschouwer en zijn bij voorbaat vervaagd en uitgewist. Zo vallen de dingen samen. Wie Tien Heestermans de afgelopen jaren gevolgd heeft, weet dat zij al lange tijd iets heeft met drieluiken. 70

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1994 | | pagina 32