Industrialisatie van de Kanaalzone in de jaren zestig
Inleiding
Industrialisatie door overheidsmaatregelen?
Rico Haak
Wachtende schepen in de nieuwe zeevaartsluis in Terneuzen. Foto: Rico Haak.
In 1827 werd het kanaal van Gent naar
Terneuzen gegraven. Het gebied aan
weerskanten van het kanaal op
Zeeuwsch-Vlaamse bodem, bestaande
uit de huidige gemeenten Terneuzen,
Axel en Sas van Gent, werd de
kanaalzone Zeeuwsch-Vlaanderen
genoemd. In dit gebied vestigden zich
vanaf 1870 een groot aantal industriële
ondernemingen, met name in Sas van
Gent. Hieraan kwam een abrupt einde
met de economische depressie van de
jaren dertig en de Tweede Wereld
oorlog, waarin een groot deel van de
produktiecapaciteit werd vernietigd.
Na de oorlog verkeerde heel
Nederland in een slechte economische
situatie. De Nederlandse regering
kondigde daarom eind jaren veertig
een industrialisatiebeleid aan om de
economie weer op gang te brengen.
Dit beleid bleef in de jaren vijftig
beperkt tot gebieden die met
structurele werkloosheid te kampen
hadden. De kanaalzone behoorde daar
niet toe, met het gevolg dat het
industriële vestigingsklimaat hier niet
verbeterde en de industriële
ontwikkeling bleef stagneren.
Eind jaren vijftig trad een
verandering op in het industrialisatie
beleid van de overheid. Het beleid zou
zich in de toekomst onder andere
richten op gebieden van waaruit een
regelmatige stroom van migranten naar
overig Nederland afvloeide, met name
naar de Randstad. Daarnaast moest
worden uitgezien naar andere
vestigingsmogelijkheden voor aan
zeeverkeer gebonden industrieën,
omdat anders de gebieden aan de
Nieuwe Waterweg en aan het
Noordzeekanaal te vol zouden raken.
Zeeland voldeed aan deze eisen en
werd daarom in 1959 opgenomen in
het industrialisatiebeleid. Binnen
Zeeland werden ontwikkelingskernen
aangewezen, waarvoor drie soorten
maatregelen werden genomen om het
industriële vestigingsklimaat te
verbeteren. De maatregelen bestonden
uit subsidieverlening aan industrieën,
verbetering van de infrastructuur en
maatregelen die zorgden voor een
ruimere arbeidsmarkt. In Zeeuwsch-
Vlaanderen werd Terneuzen aangewe
zen als ontwikkelingskern. Dit gaf de
kanaalzone de mogelijkheid zich na
dertig jaar stilstand verder te
industrialiseren.
47