Vluchtelingen in Zeeland
ANKARA ~SAMSUN
ISTANBUL
-SMYRNA
CYPRUS
NICOSIA,
TEHE
BEIROET I
Een Koerd uit Irak
Annie Mosterd
VGROZfSlY
TBILISI
MTfFLiSS
ZWARTE ZEE
ADANA
FCAN (P
LIB
\SHtmCMHMM oisi
Het grensgebied tussen Syrië, Turkije en Irak wordt bewoond door Koerden.
Het is donker, als ik bij zijn flat aanbel.
De jongeman, donker haar en donkere
ogen, zegt: "hallo" als hij me
binnenlaat en met een "asjeblieft"
nodigt hij me uit, de woonkamer binnen
te treden. De kamer is sfeervol
ingericht en de schemerlampjes
verspreiden een gezellig licht. Hij heet
Bagtiar. Als hij ons een kopje thee
heeft ingeschonken, begint hij zijn
verhaal.
Suleimanya
In 1966 geboren in Suleimanya brengt
hij in die grote stad, die de mooiste van
Irak wordt genoemd, met ruim een
miljoen inwoners, zijn jeugd door.
De stad, omgeven door bergen ligt in
een dal. Veel hoge flats zul je er niet
vinden. Suleimanya is het hart van
Koerdistans verzet.
Hij woont met zijn ouders en een
oudere broer en zus in een groot wit
huis met een tuin van 600 vierkante
meter die omgeven is door een muur.
In de tuin groeien bomen en planten,
coniferen bijvoorbeeld, maar ook fruit
en groenten, zoals paprika, tomaten,
sla, komkommers en druiven.
En natuurlijk ook zoete aardappels.
Het water voor de tuin wordt
opgepompt uit een put in de tuin.
Dat water is ook goed te drinken, het is
zuiver water uit de bergen. Uit de
waterleiding komt maar drie tot vier uur
water per dag. Voor de rest van de dag
wordt het water afgesloten en door
getransporteerd naar de rest van Irak,
naar Bagdad bijvoorbeeld, waar het
water zout is.
Arabisering
Ik v/as zes jaar toen ik naar school
ging. Ik vond het daar allesbehalve
leuk. De leraren waren heel streng, de
leerlingen kregen vaak slaag en het
systeem is nog het best te vergelijken
met het Engelse kostschoolsysteem.
Zaterdag, zondag en maandag moest
ik naar school van acht tot half twaalf
en dinsdag, woensdag en donderdag
van half één tot half vijf. Vrijdags zijn de
scholen, garages en gemeentelijke
kantoren gesloten maar de winkels
blijven open.
106
Op school leerden we rekenen,
Arabisch, Engels, godsdienst,
geschiedenis en dan met name over
de bekeringen, die de moslims hebben
bewerkt met oorlogen. Tot 1972
leerden we ook Koerdisch maar toen
mocht ineens alleen Arabisch worden
geleerd. We kregen 40 minuten per
week gymnastiekles. Na schooltijd
moest er huiswerk gemaakt worden,
net als hier, maar er bleef genoeg tijd
over om buiten te spelen met vriendjes.
Oorlogje, een heel populair spel,
knikkeren, voetballen, verstoppertje
spelen.
Wij vierden nooit verjaardagen met
cadeautjes en zo, maar wel moslim
feesten, zoals jusni ramezan: dertig
dagen vasten en daarna drie dagen
feest. Jusni kurban: als mensen naar
Saoedi Arabië zijn geweest, om de
heilige plaatsen Mekka en Medina te
bezoeken tijdens de hadj, een
pelgrimstocht, keren ze terug en vieren
ze vier dagen feest. De besnijdenis is
geen groot feest in Irak. Jongetjes
worden besneden als ze een dag oud
zijn. De besnijdenis wordt in
familiekring gevierd.
We hebben ook een Koerdisch
feest: jusni Norouz, nieuwjaar, dat elk
jaar valt op 21 maart. In elke straat
wordt op de dag er voor een groot vuur
aangestoken. Dat vuur symboliseert de
overwinning op Zoehak. Zoehak leefde
2000 jaar geleden in Iran. Hij was een
heerser te vergelijken met Saddam
Hussein. Op elk van zijn schouders
had hij een slang. Elke dag werden er
twee Koerdische jongens opgepakt en
hun hoofd werd aan de slangen
gegeven als voedsel. Toen de
Koerdische jongemannen bijna op
waren, stond er een man op, Kawee
Asenger, en hij doodde Zoehak.
Landverrader en dienstweigeraar
Mijn vader was werkzaam bij de
gemeente van Suleimanya. In 1979 gaf
de regering in Baghdad na een
vergadering een verklaring uit in de
krant: twaalf mannen in Koerdistan
hebben zich schuldig gemaakt aan
landverraad. Dat betekent, dat ze geen
werk meer kunnen doen in dienst van
de overheid. Mijn vader was één van
deze twaalf mensen. De beschuldiging
was vals, maar ook hij verloor zijn
baan. Dus verkocht hij zijn Russische
auto en ging in een soort groothandel
voor huishoudelijke artikelen werken.
Later kocht hij van het geld dat hij daar
verdiende een bedrijf waar autowielen
en accu's werden verkocht. Zijn zaken
liepen goed.
Intussen had ik de middelbare
school met goed gevolg doorlopen, en
was naar de Universiteit van Baghdad
gegaan in 1986. Het was min of meer
verplicht om in de schoolvakanties van
de universiteit in het volksleger van
Irak te gaan, als voorbereiding op de
dienstplicht. Ik weigerde dat in 1987.
Alle studenten, die weigerden mochten
na de zomervakantie geen colleges