iets over hem te zeggen. Dat lijkt mij een van de grote gaven van Toorop", ver volgde ik. "Zijn vrienden veei te geven en door dat geven hen niet te beperken maar hun juist méér ruimte te bieden." "Toorop heeft er een meesterlijke slag van om de mensen tot elkaar te brengen. Hij heeft het comité bij elkaar gebracht dat hier 's zomers een permanente tentoonstel ling organiseert. Door zijn geaardheid zijn de vergaderingen en de dagen dat er gehangen wordt altijd prettig. Er zijn natuurlijk verschillende gezichtspunten, maar die vinden toch steeds een goede oplossing". "Denkt U dat het zo door zal gaan?" Hierop zwegen wij beiden. Alles leek in onze dagen voortdurend aan verandering onder hevig en Toorops gezondheid, het was bekend, liet te wensen. Gestommel en geroep op de benedenverdieping verbrak de stilte. "Miesje, wij zijn nog even naar het paviljoen." Geblaf. "We nemen de honden mee." "Mijn man en zoon", mevrouw Elout stond op. "Kom, ik zal u de tuin laten zien." Een trap aan de buitenzijde van het atelier bracht ons in een kleine oase van bloemen, kruiden en bomen. Wij bewonderden een klimroos, wandelden vergezeld door enkele poezen langs een moestuintje, langs een mengeling van struiken en een border met overdadig bloeiende bloemen om onze ronde weer in de schaduw van het huis te eindigen, op een stel withouten tuinstoelen. "Het is wonderlijk hoeveel moois er in beslo tenheid tot bloei kan komen", verzuchtte ik. "In de natuur, ja." Een van de poezen sprong bij mevrouw Elout op schoot. "Bij mensen werkt dat op den duur belemme rend, is mijn ervaring ledereen gaat lijden aan zelfoverschatting. Ik vraag mij af waar door 't komt dat wij er in een kleine gemeente zo bijzonder bevattelijk voor blij ken te zijn. Door gebrek aan concurrentie, en aan gezonde en redelijke tegenspraak?" Ze aaide de poes. "Dieren zijn anders. Zij kennen de zelfverheffing niet, en plegen dus geen daden terwille van die zelfver heffing. Zij missen die eigenschap van ons mensen die de kern is van bijna alle ellende. De ijdelheid, die speciale vertakking van egoïsme die de mensen boven de dieren hebben en die als gif door bijna al het doen van de mensen gluipert. De behoefte aan zelfverheffing, aan 't uitsteken boven ande ren." Ze keek mij aan. "leder mens wordt gedreven door de drang tot geluk; als men nu maar besefte dat het verlangen daartoe leidt en de begeerte tot het tegendeel." Ik zweeg, dacht aan de boekjes met ooster se wijsheden die ik boven in het atelier had zien liggen. Was daar ook niet Krishnamurti's Aan de Voeten van den Meester bij geweest, het boekje dat door Annie Besant was ingeleid? In een opwelling vroeg ik ernaar, of ik het lenen mocht. "Natuurlijk!". Voor ik iets meer kon zeggen, had mevrouw Elout de poes op mijn schoot gezet en was zij al halverwege de atelier- trap. Ik keek haar tengere gestalte na. De poes sprong op de grond en liep met hoog geheven staart weg. In de nabijheid sloeg een kerkklok. Ik stond op, wachtte onder aan de trap op mevrouw Elout en kondigde mijn vertrek aan. Bij de voordeur gaf zij mij het boekje. Annie Besant was Helena R.N. Roland Holst (1868-1938) Blavatsky in de jaren negentig opgevolgd als leidster van de Theosophische Vereeniging. "Mondriaan is toch lid van de Theosophi sche Vereeniging?" vroeg ik. Mevrouw Elout knikte. "Zeker al een jaar of tien, denk ik. Mondriaan is een fijn en sterk mens, die de theosofische beginselen is toegedaan en als uitgangspunt heeft dat het leven geluk is."

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1994 | | pagina 34