Wel een eenling?" "Tja", ze aarzelde. "Hij heeft iets van staal, hoewel hij als mens schuchter is, misschien een beetje verwant aan het oosterse." Ik dacht aan de vele portretten die Mies Elout had getekend; karakterstudies waarin vooral de ogen - spiegels van de ziel - spraken, voorzichtige maar rake aarnemingen. Met een ferme handdruk namen wij afscheid van elkaar. Ik eloofde het geleende boekje binnen korte tijd terug te sturen. Het publiek is verwend, veel schilders zijn geworden tot konterfeiters van wat de menigte voor mooi houdt, zijn opgehouden de verbeelders van eigen visioe nen te zijn", Roland Holst zwaaide met zijn rottinkje, alsof hij daarmee zijn woor- en kracht wilde bijzetten. Maar hoe komt dat dan?" □oor het commercialisme Tussen de kunstenaar en de kunstverzamelaar leeft een leger van bedrijvigen die menen dat de kunst het niet zonder hen stel len kan. De kunst wordt er niet belangrijker en het kunstgevoel wordt er alleen nrustiger door." Wij waren de Singel afgelopen, richting zee, en sloegen nu het duingebied in. Tentoonstellingen worden meest ingericht niet tot lering maar tot streling van de bezoekers. Kunst is handelswaar geworden." Dat vind ik eigenlijk geen opvatting voor U", bracht ik met enige schroom naar voren. Als bij toverslag verdween de sombere uitdrukking van zijn gezicht. Kunst is ook, en zal altijd zijn, de benaming voor de hogere uitingen van ons ostelijkst geestesgoed." Wij liepen om de Hoge Hil, Domburgs hoogste heuvel, heen. Vanaf de top had men een schitterend uitzicht over Walcheren, vandaag was het evenwel voor '.o'n klim veel te warm. Wij volgden het wandelpad, links van ons schitterde de .ee, schelpen knarsten onder onze voeten. "De vloedgolf van leed die na de Grote Oorlog over onze wereld is geslagen", Hoist's toon was beslist, "die vloedgolf, die nog steeds groeit en onze levensvast- eid bedreigt, zal - het kan niet anders - de kunst weer terug oen vloeien naar haar diepe sociale en religieuze beddingen." n het aan het wandelpad gelegen Noordzeehuis waren alle ramen pengezet. Toorop zat, omringd door vrienden, een sigaar te oken. Hij was in het zwart gekleed, boog zijn krachtige kop met golvend haar steeds geconcentreerd naar wie tot hem sprak en :eek mij een oosters prins, zo stil en toch zo aanwezig. Ah, een kleindochter van Johannes", zei hij, toen Roland Holst mij :.an hem voorstelde. "De schrijver van 'Aesthetics of Schoonheidskunde', ons allen bekend van de Academie." En een nichtje van Betsy Witsen", voegde een lange man met een witte bos haar eraan toe. Arthur van Schendel, ik herkende hem van foto's van oom Willem W. En van Verwey", Toorop verschoof zijn benen, alsof zij hem in de weg zaten. "Ach, Albert en Kitty. Waarom kom ik toch nooit weer eens aan de zee en in de duinen waar zij wonen? Ik moet hen weer eens zien in de ogen en in 't hart." k heb de potloodtekening van oom Albert met Stefan George gezien, die U Arthur van Schendel niet zo lang geleden naar Noordwijk stuurde", zei ik. (1874-1946) "Ja, dat is ook zo. Het portret van je oom had ik toegevoegd aan een etsafdruk <an Stefan George. Jammer toch dat ik de etsplaat verloren had..." Ach, Djan", Van Schendel trok bedachtzaam aan een pijp. "Het leven zou niet prettig zijn als men niet meer werken kon, niet steeds opnieuw op zoek kon gaan naar de eenvoud van het ware."

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1994 | | pagina 35