e nacht gaat over ons heen
De relatie tussen Ch. Toorop en Marsman te Westkapelle
D
LO VAN DRIEL
1994
Hendrik Marsman in Bergen
1924 C. Toorop,
c/o Beeldrecht Amsterdam.
1 58
De nacht gaat over ons heen
diep onder het raam slaapt het dorp,
ver achter de huizen de zee.
Zo begint het gedicht De laatste nacht van
de jonge Marsman (opgenomen in zijn
Verzameld Werk, eerder gepubliceerd in
Pentheseleia, zijn tweede bundel). De dich
ter schildert in dit gedicht een nachtelijk
dorp bij de zee. Er is een kamer waarin de
ik-persoon zich met een vrouw bevindt, in
de kamer beweegt zijn hand die schaduwen
vouwt boven haar gezicht. Het duister
wordt doorbroken door licht van buiten,
maar de nacht staat tussen hen in en de
relatie staat op scherp. Het lijkt erop dat de
verhouding door de nacht wordt geredu
ceerd tot twee eenzame individuen: ieder
blijft een gemaskerde:
Nu is alle luister gedoofd,
elk gaat zijn eenzaamheid in.
was het donker ons niet beloofd
als een gemeenzaam begin
en de nacht als een vochtige schauw
die ons, sluimerend flank aan flank,
zou drenken met diepen dauw,
twee bloemen aan eenen rank?
De duisternis is een gericht
en de nacht een tweesnijdend zwaard.
is dit masker uw eigen gezicht?
is dit masker mijn eigen gelaat?
Het gedicht De laatste nacht moet
(o.a. volgens Brederoo) te Westkapelle
ontstaan zijn. Marsman (toen ongeveer
24) was in Westkapelle niet alleen. Het
was de schilderes Charley Toorop die
hem daar trok; de dochter van Jan Toorop
was toen 33-34 jaar. Ze had al een leven
achter de rug, was getrouwd en had drie
kinderen.
Het is een boeiend idee dat de jonge
Hendrik Marsman daar een gedeelte van een
of twee zomervakanties heeft doorgebracht
met Charley Toorop. Hadden zij inderdaad
een kortstondige relatie? Zijn daar sporen
van? Kunnen we die terugvinden in gedich
ten van Marsman?
De jonge dichter
Marsman (1899-1940) is dé dichter van
het vitalisme. Hij gaf in de jaren twintig het
expressionisme in Nederland vorm. Naast
het werk van Paul van Ostayen markeren
zijn gedichten de introductie van het
modernisme in de Nederlandse letterkunde.
Marsmans vroege gedichten, gepubliceerd
in Verzen (1923) zijn geïnspireerd op kos
mische natuurbeelden. De ik-persoon vult
de ruimte en heeft aan zichzelf genoeg. De
vrouw bedreigt in zijn vroege gedichten de
onaantastbaarheid van de ik-persoon, ver
zwakt hem en maakt hem kwetsbaar. In
sommige gedichten wordt zij afgewezen,
bijvoorbeeld in Afscheid
Slaap met het donker, vrouw
slaap met de nacht
Ons diepst omarmen
heeft de droom omgebracht.
In de vereniging met de vrouw wordt het ik
vernietigd. De eerste periode van Marsman,
die hier kort getypeerd wordt, vormt de
achtergrond van het gedicht De laatste
nacht. We schrijven dan 1923/1924.
Marsmans gedichten komen later, aan het
eind van de jaren '20, en gedurende de
jaren '30, in het teken te staan van zijn
doodsthematiek. Veel verzen uit die periode
bezweren de angst voor de dood. Juist tij
dens die periode van mortalistische poëzie
zal Marsman zich als criticus en essayist
ontwikkelen tot de profeet van het vitalis
me. Maar dat is tien jaar later.