zingen vinden. We moeten ons dan vooral richten op de gedichten die ontstaan zijn na publikatie van zijn eerste bundel, Verzen (sept.-okt. 1 923). Deze ge-dichten zijn voor een deel gepubliceerd in de kleine, bundel Pentheseleia (1925). Ze vormen in het Verzameld werk in grote lijnen de 5e afde ling. De bundel Pentheseleia omvat naast het titel-gedicht de verzen: De vrouw met den spiegel, De vreemde bloem, De blanke tuin, De gescheidenen, De laatste nacht en Afscheid. De meeste gedichten werden geschreven in het voorjaar van 1924. Enkele toen geschreven verzen werden niet in de bundel opgenomen. In alle gedichten speelt een vrouw een belangrijke rol. De vrouw is hierin een Pentheseleia-figuur: krachtig en zelfbewust, hard en expressief. In geen enkel gedicht uit deze reeks is spra ke van een echte liefdesscène. Eerder is het tegendeel het geval: solopsistisch staan de figuren tegen elkaar, de een bedreigend voor het ik van de ander. Hoewel deze aspecten behoren tot het standaard-reper toire van de Marsman-interpretatie is het verleidelijk de verhouding Toorop-Marsman als de biografische laag onder deze gedich ten te zien. In enkele gedichten kunnen we nog meer 'zien': een donkere vrouw, koele vrouw, bloemen, rozen. Een voorbeeld is De blanke tuin: Charley Toorop, A a n de Toog, 1933, olieverf op doek. Zeeuws Museum, Middelburg Dien avond, vrouw, nestelend in uw schoot, als uw beminde eerstgeboren zoon, werden de laatste woorden van de monoloog mijns levens door 't scheem'rend woord van uw erbarmend zwijgen snikkend en stamelend tot samenspraak en in den blanken tuin uws aangezichts, onder de donkre rozen van uw haar en uwer ogen scheem'rende anemonen, steeg de gebogen rank van mijn gehavend hart tot nieuwen, duizelenden bloei. In De gescheidenen lezen we: de rozen wor den zwarter in uw haar. In De laatste nacht: de lelie van haar gezicht. Voor wie deze gedichten leest met op zijn netvlies het werk van Charley Toorop lijkt het of hij naar haar zelfportretten kijkt. Een gezicht wordt een masker, de personages zijn eenzaam. De nacht staat tussen hen in. Het gelaat van de vrouw met den spiegel is een koele vlam. In De laatste nacht zien we niet alleen deze vrouw maar ook haar omgeving: het dorp, dat slaapt onder het raam, ver achter de huizen de zee. Westkapelle? Met het licht van de vuurtoren dat strepen trekt in de kamer waar de vrouw en de man zijn? "nog lijkt hier alles vertrouwd: de kamer, het raam en het licht, en mijn hand die schaduwen vouwt om den weemoed van uw gezicht." In ieder geval wijst één ding ondubbel zinnig op de relatie. In het handschrift van De laatste nacht staat: voor Charley van H. Heden ik, morgen gij In een hierboven geciteer de brief van Charley Toorop aan Marsman wordt gesproken van een tekening. Dit kan het por tret zijn dat zij van Marsman maakte. De teke ning heeft Charley Toorop vernietigd, maar zij is

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1994 | | pagina 44