inademen worden ze in de breedte en in de lengte uitgerekt. De voornaamste adem- spieren die men bij het zingen gebruikt zijn het middenrif, de tussenribspieren en de rechte, schuine en dwarse buikspieren. Met het inademen daalt de middenrifspier waar door de ondergelegen organen naar buiten worden geduwd; ook de tussenribspieren zetten een beetje uit. In principe vindt de uitademing plaats door een ontspanning van deze spieren. Tijdens het zingen spant men echter eveneens de rechte, schuine en dwarsliggende buikspieren aan om met behulp van extra spiersteun onder andere een groter volume te produceren dan voor de gewone spreekstem nodig is. Voor de onontbeerlijke balans werken ook bepaalde rugspieren mee aan het in- en uitademings proces. Bij een optimaal gebruik van de zangstem moet de gehele ademmuscula- tuur tot in de finesses beheerst worden om zodoende de vereiste, kleinste luchtdruk veranderingen te kunnen bewerkstelligen. Pas dan is het mogelijk de zangstem vrij en zonder haperingen te laten klinken. De in de longen verzamelde lucht bereikt via de luchtpijp het strottehoofd, een stel sel van kraakbeenderen dat de luchtweg bij het slikken afsluit zodat er geen voedsel in kan binnendringen. Als bovenste uiteinde van de luchtpijp brengt het strottehoofd bovendien de voortbrenging van geluid mid dels de elastische stembanden of stern- plooien tot stand. Een samenspel van verschillende spieren veroorzaakt verschillen in spanning en stand van de stembanden. In de klankvoort brengende stand zijn de stembanden geslo ten. De door de luchtpijp omhoogstromen- de adem brengt de gesloten stembanden in trilling. Wanneer de luchtdruk vanuit de lon gen toeneemt openen ze zich kort en slui ten zich na het passeren van een luchtstoot weer. Dit proces herhaalt zich en wekt een toon op. Het aantal trillingen per seconde bepaalt de toonhoogte. Bij het zingen van de toon a- ééngestreept (dat is de eerste a boven de centrale c op de piano) openen en sluiten de stemplooien zich maar liefst 440 keer per seconde! In principe heeft deze toon nog geen identiteit. De klank ont staat pas in de stemweg: de weg die het geluid moet afleggen vanaf de stemplooien via de neus- en keelruimte tot aan de lip pen. De resonantie van deze holle ruimten is bepalend voor de klankkleur van de sterr. Bepaalde gebieden in de klank worden ve: sterkt, andere gedoofd. Met de variabel in te stellen kaakstand, tong, lippen en het zachte gehemelte kunnen met een gezond vocaal instrument vele schakeringen in klankkleur worden bereikt. De borststem resoneert in de luchtpijp- en longruimte, de middenstem in de kaak-, neus- en voor hoofdsholte, de kopstem in de schedel met klankresonanties door het bot. Van de resonantieruimten is de mondholte met alle mogelijk denkbare variaties in ope ning en tongstand de belangrijkste. Hier krijgen de klinkers hun vorm. De stemtype 1 van laag naar hoog klinkend zijn: bas, bar; ton, tenor, alt, mezzosopraan en sopraan Classificatie van een zangstem vindt niet alleen plaats aan de hand van de lengte van de stembanden. Ook hierbij spelen bouw en vorm van met name de articulatoren en d mond-, neus- en keelholte een grote roi Om de zangstem volledig te benutten is dus meer nodig dan een paar goede stem banden. De adem die als 'motor' voor hel zingen fungeert moet optimaal gebruik kunnen worden. Essentieel is dan ook ee goede lichaamshouding, waarbij de zange zo staat dat alle bij het zingen betrokke spieren volledig kunnen functioneren Kennis van de anatomie van het menselijk lichaam is een voorwaarde om bewust te leren omgaan met de ad'emhalingsmuscula tuur. Een ontspannen hoofdhouding zorg ervoor dat het strottehoofd vrij is. Naas' deze technische aanwijzingen is tenslotte een mentaal evenwicht een vereiste om werkelijk vrij en geconcentreerd te kunnen musiceren. Historische schets van de ontwikkeling van de zangstem De ontwikkeling van de solostem in de wes terse vocale muziek heeft plaatsgevonden vanuit drie pijlers van de muziekgeschiede nis. In de Middeleeuwen zong men gregori aans: eenstemmige, religieuze muziek in he Latijn. De meerstemmigheid ontstond in de Renaissance. Het was zowel religieuze als wereldlijke muziek die voornamelijk in he Frans en het Latijn gezongen werd. Met he ontstaan van de eerste opera's in de vroeg

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1994 | | pagina 6