rol speelde bij de bezoeken van de
Nederlandse vorstin aan Amerika in
1942 en 1943. Dat de uitbundige Van
Loon zich niet naar het stijve
Nederlandse hofprotocol kon richten,
lag voor de hand. Over Wilhelmina's
bezoek aan New York merkte hij op:
"Her Majesty is used to holding the floor
in conversation. I showed her that that
wasn't done in America". Met prinses
Juliana, die met haar kinderen in Ottawa
vertoefde, onderhield Hendrik Willem
een hartelijk contact. Ook aan haar zond
hij in deze jaren tientallen brieven en
aan de prinsesjes evenzovele tekenin
gen. Maar ook hier stuitte hij op het
zijns inziens verstikkende protocol. Aan
Greshoff liet hij zich ontvallen: "Ik heb
alles gedaan wat ik kon om de
Hollanders te helpen en Gode zij dank is
mijn positie hier zo, dat ik een hele
legerdivisie waard ben. Maar die brave
I eden in Canada, om de prinses heen, spelen nog altijd hofje, zoals Willem V te
Wolfenbüttel. Ik zal ze moeten laten schieten. Het is tijd verknoeien. Er is thans voor mij
s echts één doel: Holland weer vrij te krijgen. Daarvoor geef ik gaarne alles. Maar deze oude
sieurmensen zijn alleen maar een last. Dus gaan wij alléén door!" Als blijk van dank voor zijn
tomeloze inzet voor de Nederlandse zaak benoemde koningin Wilhelmina hem op zijn
zestigste verjaardag tot Ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw. Vijf jaar eerder
v aren zijn literaire activiteiten al beloond met het officierschap in de Orde van Oranje-
Nassau.
Hendrik Willem van Loon tijdens een van zijn
tadiopraatjes naar bezet Nederland tijdens de
weede Wereldoorlog. New York, 1943.
I oto uit: Gerard Willem van Loon, The Story of
i !endrik Willem van Loon (Philadelphia and New
ork: J.B. Lippincott Company, 1972).
an Loon, die zich zo voor zijn oude vaderland inzette en trots kon zijn op de miljoenenop-
I '.ge van zijn boeken die hem de titel "prince of the popularizers" had verschaft, heeft het
rooit kunnen accepteren dat hij in Nederland als auteur niet serieus genomen werd. Zijn
cram was gericht tegen de waanwijze professorenkaste, "die verachte fossielen uit de
I ederlandse universiteitssteden". Wat waren dat voor lieden? zo vroeg hij zich in een van
zijn monologen af en gaf uiteraard zelf het antwoord: "Keuteltjes- leggers, en dan schrikken
ze zich dood als er weer eens iets bij ze te voorschijn is gekomen. Dat moet worden inge
pakt in grote dozen bewijsmateriaal, anders geloven ze niet eens dat ze het zelf hebben
i/itgepoept". Als hij er niet geweest was, "dan zouden al die miljoenen Amerikanen nog
steeds denken dat Holland een speciaal merk kaas was, een beetje slap en met weinig
smaak". Het viel inderdaad niet te ontkennen dat voor veel Amerikanen Nederland en Van
Loon in de periode 1920-1945 synoniem was. "I put Holland on the map", zei Van Loon,
"and that's the simple truth".
ijdens de oorlogsjaren leed Van Loon aan een hartkwaal en was door zijn arts dan ook
cringend geadviseerd het rustig aan te doen. Dat kon en wilde Van Loon niet. Zijn hyperac
tieve levenswijze, gecombineerd met een jarenlange drang tot overmatig veel en gulzig
eten, werden hem uiteindelijk fataal. Toen hij op een avond met een van zijn Nederlandse
casten op een bank voor zijn huis zat en over het water van de Long Island Sound naar de
overzijde keek, een uitzicht dat hem zo aan Veere en Noord-Beveland deed denken, ver
zuchtte hij: "Ik zal het nooit meer terugzien". In zijn eetkamer hing een schilderij van Veere.
het was bedekt met een rouwdoek die er niet af mocht zolang de Duitse bezetting voort-
cuurde. Het was Van Loon niet gegeven de zwarte doek te kunnen verwijderen, want op 11
r aart 1944, slechts drie maanden vóór D-Day, is hij aan een hartaanval overleden. Men kan