eünie op 't Duin Boekbesprekingen: 1 96 IDA BOELEMA Reünie op 't Duin, Mondriaan en tijd-genoten in D o m b u r g Onder redactie van Ineke Spaander en Paul van der Velde en met bijdragen van Francisca van Vloten, Hesther van den Donk en Jacqueline van Paaschen. Uitgeverij Waanders, Zwolle 1994, ingenaaid, 160 pag., talrijke illustraties, waarvan vele in kleur. Prijs f 49,50. Tijdens een wandeling op een late zomer avond in 1914 zag de Domburgse Mies Elout-Drabbe Mondriaan staan. Hij haalde een schetsboekje uit zijn zak en maakte een krabbel van de sterrenhemel. Deze vormde de kiem van de zogenaamde 'Pier and Ocean'-schilderijen, die stap voor stap zouden voeren tot volledige abstractie. Zee en duin waren weerkerende thema's in Mondriaans werk, evenals de molen en kerktoren van Domburg en de vuurtoren van Westkapelle. Tussen 1908 en 1916 behoorde Mondriaan geregeld tot de badgasten in Domburg. Evenals vele andere schilders, die behalve door de zee en de rust van dit Zeeuwse badplaatsje ook werden aangetrokken door de daar verblijvende Jan Toorop, die toen de meest gezaghebbende kunstenaar in Nederland was. Soms vertoefde Mondriaan voor even, dan weer voor vele maanden in Domburg zoals In 1909 en 1910. In deze jaren maakte zijn werk een zeer belangrij ke ontwikkeling, van luminisme via kubisme naar abstractie, door. Zeeland kon in dit Mondriaanjaar 1994 niet achterblijven; vanaf 17 september tot 15 januari 1995 zijn dan ook in Middelburg en Domburg twee tentoonstellingen te zien: Mondriaan en Toorop temidden van hun tijdgenoten in Domburg (Zeeuws Museum, Middelburg) en een reconstructie van de Tentoonstelling van Schilderijen in DOM BURG, Juli-Augustus 1912 (Marie Tak van Poortvliet Museum, Domburg). Bij deze exposities verschijnt de publikatie Reünie op 't Duin, Mondriaan en tijdgenoten in Domburg, die meer is dan een gewone catalogus. Het is een aantrekkelijk boek alleen al door de vele kleurenillustraties en documentaire foto's, die nooit bij elkaar te zien waren. Drie tekstuele bijdragen, waar aan stevig kunsthistorisch onderzoek ten grondslag ligt, vormen de kern van he boek. Afwijkend van eerdere publikaties in di; Mondriaanjaar, bij exposities in Amsterdam (Gemeentearchief) en Uden (Museum voo Religieuze Kunst), concentreert dit boek zich niet uitsluitend op Mondriaan zelf maa plaatst zijn werk temidden van dat van tijd genoten die eveneens in Zeeland verblever en werkten. Een legitieme en verstandige keus. Domburg was voor Mondriaan die ver der in Amsterdam, Parijs en Laren woonde maar een tijdelijke verblijfplaats. Zijr Zeeuwse werken kunnen onmogelijk los worden gezien van wat Mondriaan daa maakte. Bovendien wordt eind van het jaa in het Haags Gemeentemuseum het Mondriaanoverzicht met catalogus ver wacht waarin de complete Mondriaan aar de orde komt. Het Zeeuws Museum zocht het in datgene waarin het van huis uit het sterkst is: de provinciale en lokale geschiedenis. Daar lac* nog flink wat terrein braak. In kunsthistori sche literatuur was er al op gewezen da het Domburgsch Badnieuws, een sinds 1883 in de zomer verschijnend krantje onder andere met evenementen en eer informatieve lijst vreemdelingen vermoede lijk interessante informatie bevatte. Gelukkig heeft Francisca van -Vloten zich aan dit monnikenwerk gezet. Ze heef behalve het Badnieuws alle mogelijke ande re mondelinge en schriftelijke bronner geraadpleegd. Het resultaat is een soor kroniek, waarin het sociaal-culturele lever in Domburg in de periode 1898-1928 com pleet uit de doeken wordt gedaan. Berich wordt welke bekende en onbekende kunste naars van jaar tot jaar Domburg aandeden Dat was de kring rond Jan Toorop die ir deze tijd zijn stempel zette op he Domburgse kunstleven. Maar de Amerikaar James Whistier en de Belg Henri van de Velde waren eveneens in Domburg. We lezen dat niet zozeer de internationale beau-monde het culturele leven in de bad plaats bepaalde als wel de vooraanstaande Domburgers zelf: de families Drabbe, Elou

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1994 | | pagina 78