Goethe en het Duitse naturalisme zoals dat uit de 'Pantheismusstreit' voort
vloeide. Met zijn koestering van Spinoza's mystieke Godsleer leverde hij felle
kritiek op het christendom; op pogingen het spinozisme met de moderne theo
logie te verzoenen (zoals de theoloog J.H. Scholten voorstond); maar tevens
op de positivistische interpretatie van het spinozisme. Volgens Sifflé had
Spinoza zeer overtuigend aangetoond dat "eene wereld in God, met een God,
alomtegenwoordig in de wereld, nader aan ons hart zijn, dan eene wereld bui
ten en onder, met een God buiten en boven de wereld. Dit zal geen betoog
behoeven voor elk die verstaat en gevoelt". Sifflé en Polak verdedigden het
bespiegelende denken tegenover het empirisme en positivisme dat in hun
dagen opgang maakte. Men meende dat empirisme en natuuronderzoek voor
alsnog leidde tot 'menigvuldiging' (verscheidenheid) waardoor de 'hereeniging
met het Grondwezen' (eenheid) uitbleef.
Maar niet iedereen binnen De Dageraad
was zo gelukkig met het wat zweverige
pantheisme van Sifflé. Enerzijds waren
daar critici die in navolging van Arthur
Schopenhauer het pantheisme als een
atheïsme van de fatsoenlijke burger'
beschouwden. Anderen achtten het spi
nozisme een afschrikwekkend voorbeeld
van hoogmoed dat slechts kon uitlopen op
wereld- ('Akosmismus') of godslooche
ning ('Atheismus'). De gedachte dat wij
mensen 'bestaansformen' zijn van het 'Al-
eene' en geen nederige schepsels Gods
was hier ten lande omstreeks 1860 een
uiterst revolutionaire gedachte. Sifflé
voerde binnen De Dageraad een pant
heïstische stroming aan, een stroming die
hij in zijn voordracht van 1859 in feite zelf
gecreëerd had. Zijn voorkeur ging uit naar
'stelselvormers' zoals Johan Kinker, en hij
hoopte van harte dat ook Polak en ande
ren zouden slagen in het formuleren van
een wijsgerig stelsel. De grootste stelsel
bouwer was natuurlijk Spinoza geweest,
zo betoogde Sifflé. En daar de nieuwe filo
sofen nog geen adequaat omvattend stel
sel ontworpen hadden bleef hij uit de
Ethica van Spinoza - zonder zichzelf ove
rigens spinozist te noemen - zijn inspiratie
putten.
Een echte modernist kan Sifflé toch niet
genoemd worden. Hij stond zeer kritisch
tegenover de moderne natuurwetenschap
en wees ieder positivisme en materialis
me van de hand. Hij ervoer de opkomende ervaringsleer van Auguste Comte
als een verkrampte reactie op strijdende en elkaar betwistende idealistische en
religieuze stelsels. Het positivisme was niet meer dan 'een dogmatisme van
tegenovergestelde aard'. Materialisme en positivisme hadden geresulteerd in
een verarming van het geestelijk leven waardoor de wijsbegeerte zich had
opgesloten in 'den beperkten kring der verstandsbegrippen' en in toenemende
mate doof bleek 'voor de stem des gemoeds'. De hedendaagse wetenschap
215