Walcheren, een reconstructie met bescheiden aanzetten voor nieuwe ontwikkelingen Als in 1944 de geallieerden op vier plaatsen de dijken van Walcheren bombar deren en daarmee vrijwel het gehele gebied onder water zetten, is dat het begin van de van de vrijwel totale verwoesting van het landschap van Walcheren, In 1946 biedt het land een troosteloze aanblik; alle beplanting dood, gebouwen, dijken en een groot deel van de infrastructuur verwoest of beschadigd. De wederopbouw van Walcheren werd met grote inzet aangepakt. Wie nu op Walcheren rondkijkt kan zich bijna niet voorstellen dat dit landschap na de oor log weer helemaal opnieuw opgebouwd is. Dat is gebeurd op basis van het Rapport van de Snelcommissie. Later is als uitwerking van dit Rapport een landschapsplan gemaakt door Nico de Jonge; 'Het nieuwe landschapsplan voor Walcheren' (1946). In dat plan waren drie belangrijke elementen te onderschei den die nu nog goed herkenbaar zijn in het huidige landschap van Walcheren. Allereerst is dat de structuur en vormgeving van de wegen. De hogere delen (stroomgeulen en oeverwallen) van Walcheren zijn in het verleden het eerst in gebruik genomen. Daarop staat een groot deel van de bebouwing en liggen de belangrijke wegen. De lagere delen (poelen en komgronden) zijn vochtiger en waren vroeger veelal in gebruik als weiland. In het 'Nieuwe landschapsplan voor Walcheren' is dat patroon gebruikt en aan gezet door middel van het beplanten van wegen op de hogere delen en de wegen in de lagere gedeelten onbeplant te laten. Daardoor is de structuur van het bestaande landschap beter ervaarbaar en leesbaar gemaakt. De wegen zijn niet overal op dezelfde manier beplant maar hebben, afhankelijk van de invloed van de zeewind, een verschillende vorm gekregen, (afb.) Op de tweede plaats zijn er op verschillende plaatsen bossen aangelegd. Dat is bijv. gebeurd in de strook achter de duinen tussen Vlissingen en Westkapelle. Die bossen boden door hun beschutting en luwte mogelijkheden voor recreatief gebruik zowel voor wandelen en fietsen als voor recreatiewoningen. Tenslotte waren er door de dijkdoorbraken diepe kreken achtergebleven. Alle vier de gebieden rond de sluitgaten hebben een verschillende bestemming en vorm gekregen. Het Veerse Gat als uitloopgebied en woonuitbreiding voor de stad Veere. Het gat bij Westkapelle als recreatiegebied. Het gat bij Vlissingen is voor een groot deel opgenomen in het stedebouwkundig plan van de stad en gebruikt voor woonuitbreiding. Het gat bij Rammekens is grotendeels natuur gebied geworden. Het plan voor Walcheren is voor een belangrijk deel een reconstructie van het bestaande landschap. Toch zijn er binnen de bestaande structuur van het land schap wel een aantal ingrepen gedaan. De rationalisatie van wegen, waterlo pen en verkaveling ten behoeve van het landbouwkundig gebruik is daar een voorbeeld van. Ook de aanleg van de bossen achter de duinen is ingepast bin nen de bestaande landschappelijke structuur. Deze zijn te beschouwen als aan zetten voor recreatief gebruik. De meest ingrijpende wijziging van het land schap vond plaats bij de vier sluitgaten waar de dijken vernield waren en het gebied erachter doorsneden door kreken. Voor drie ervan nl. Westkapelle, Rammekens en Veere maakte De Jonge een plan. Voor het krekengebied bij Veere maakte hij in de vijftiger jaren een plan voor het 'Veerse Bos', (afb.) Het Veerse Bos: een nieuwe uitdaging voor de toekomstige ontwikkeling van Veere. In het plan is er voor gekozen om het gebied bij de stad te betrekken. Een deel is bebost en later gebruikt voor uitbreiding van de woonbebouwing ('Veere bui- Hef nieuwe landschapsplan voor Walcheren (1946). Weg in lagere delen onbeplant. Het nieuwe landschapsplan voor Walcheren (1946). Weg in hogere delen onder invloed van de zeewind; eenzijdige beplanting. Het nieuwe landschapsplan voor Walcheren (1946). Weg in hogere delen; tweezijdige beplanting. 231

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1994 | | pagina 29