Foto's, tekeningen en schema's: Martin van den Toorn. om het landschap te structureren, een hoofdlijn aan te geven. Bij het Veerse Meer is dat het water met daarom heen een aantal verschillende vor men van ruimtegebruik. Het water is de nieuwe hoofdstructuur zowei func tioneel als visueel. Bij de Quarlespolder is dat de open heid; het landbouwgebied van de pol der, de wegen erdoor heen en de dij ken rondom de polder. Je ziet alleen de bedrijven in het centrale deei van de polder. De functionaliteit wordt op z'n sterkst als het gebruik tevens het belangrijk ste ordenende principe wordt van een plan. Het plan voor het Veerse Meer is voor De Jonge duidelijk een door braak geweest naar het functionalis me. De ontwerpopvatting die het gebruik (de functie) als belangrijkste basis voor het plan gebruikt. Als ontwerpbenadering staat het func tionalisme voor De Jonge centraal. Een landschap van grote kwaliteit moet allereerst goed functioneren zowel als natuurlijk systeem en als cultureel systeem. Hoewel er in het plan voor Walcheren wel degelijk aan zetten zitten voor het functionele den ken zijn die in het plan voor het Veerse Meer veel duidelijker en preg nanter. Het (recreatieve) gebruik is overal de basis voor het plan met het water als centraal gegeven. Alles is daarop georienteerd. Op basis van dat gebruik is ook een nieuwe hiërar chie geintroduceerd en daarmee zijn verschillen aangebracht die het ook visueel interessant maken. Maar ook bij de Quarlespolder is dat prachtig te zien. Het kiezen van de juiste plekken en dat ook in de vorm geving terug laten komen. Verder niets. De kracht van de plannen zit vooral in de eenvoud en helderheid die zo dui delijk is dat ze op basis van functio naliteit een eigen visuele autonomie krijgt als het ware en daardoor een zekere allure uitstralen. In al zijn plan nen speelt het begrip allure een belangrijke rol. Bij de Quarlespolder is dat de overweldigende ruimte met daarin de agrarische bedrijven. Bij het Veerse Meer zit dat vooral in het water als centraal element voor het gebruik. Het water geeft aan het gebied een nieuwe betekenis en voegt daarmee een extra dimensie toe. De maat van het water maakt dat alle elementen die aan het water of in het water (de eilanden) iets toevoe gen aan het geheel. Alles krijgt zijn plek maar alles krijgt ook de ruimte. Het landschap van de Delta als het ultieme milieu voor mens en natuur. De grens van zee en land is een van de rijkste milieus voor de mens. Daar liggen grote mogelijkheden voor voedselproductie, daar zijn vesti- gingsplekken voor de mens die een voedingsbodem zijn voor het ontstaan van rijke culturen. Zeeland is daar een prachtig voorbeeld van; histori sche steden die een weerspiegeling zijn van die rijke culturen. Maar ook de rijkdom van de natuur en het natuurlijk systeem die een basis vor men voor een productieve landbouw en prachtige natuurgebieden. En ten slotte de nabijheid van de zee die voedsel levert de rest van de wereld ontsluit. Dit alles in een ongekende dynamiek die zo kenmerkend is voor het landschap van de Delta. Maar de zee geeft en neemt. In de plannen van De Jonge is overal de invloed van de zee zichtbaar gemaakt. Op Walcheren is dat te zien aan de wegbeplantingen bij Westkapelle. Bij Ouwerkerk aan de caissons die er als luciferdoosjes in het landschap liggen en de kreken die overal het landschap opengereten hebben. In de Quarlespolder liggen de bedrijven als eilanden in de open ruimte; daar heeft de mens bezit genomen van de zee. Een triomfante lijke verovering op een vanzelfspre kende manier vormgegeven. De Jonge heeft met zijn plannen de wapenspreuk van Zeeland 'Luctor et Emergo' vormgegeven in het land schap. 234

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1994 | | pagina 32