Het reisverhaal van Gelein van Stapels: een Zeeuwse schipper op de Wilde Kust, 1629-1630 Sij mogen wel wensen dat de wielden gen wilde sinnen krigen Martin van Wallenburg Dat de Nederlanders, en dan met name de Zeeuwen, een belangrijke rol heb ben gespeeld in de geschiedenis van Guiana of de Wilde Kust, de noordoost kust van Zuid-Amerika, en het Cara- ïbisch gebied, is een feit. Zo stond het eiland Tobago bekend als Nieuw Walcheren en waren aan de rivieren de Essequibo, de Berbice en de Amazone eens Zeeuwse koloniën gevestigd. Een belangrijke bron voor de geschiedenis van deze nederzettingen vormen oog getuigenverslagen. De belangrijkste verslagen zijn die van: Cabeliau (1597), De Forest (1623) en De Vries (1634). In deze schamele rij kunnen we sinds kort ook het bewaard gebleven verslag van Gelein van Stapels van zijn reis naar de Wilde Kust in de jaren 1629 en 1630 voegen. Dit reisverslag, dat onlangs in het Rijksarchief te Middelburg werd aangetroffen, vormt een belangrijke aanvulling op onze kennis over dit onderwerp.1 Met recht is het verslag uniek te noe men. Schipper Van Stapels had kennis en ervaring met de Zeeuwse aangelegen heden op de Wilde Kust, dit in tegen stelling tot Cabeliau, De Forest en De Vries die onervaren reizigers in deze gewesten waren. Op treffende wijze en met een typische Zeeuwse nuchterheid gunt Van Stapels ons een kijkje in ver schillende Zeeuwse koloniën zoals hij die aantrof. Noordoost-kust van Zuid-Amerika, in de 17de eeuw Guiana of Wilde Kust genaamd (kaart vermoedelijk van Blaeu, eerste helft 17e eeuw). Zeeuws Tijdschrift 9

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1995 | | pagina 11