Piet Mondriaan, Boom II, 1912, krijt op papier, coll. Haags Gemeentemuseum.
- dat pleit voor de zee - n'est pas? Voor
weinig geld meer had ze een goed ding
kunnen hebben. In de boom is ook wel
iets, maar veel slapper. Enfin - misschien
over tien jaar verkoop ik de zee, want nu
verkoop ik de boom in schilderwijze van
verleden jaar en daar 't verkoopen in
evenredigheid langzamer gaat, reken ik
tien jaren voor de nu gemaakte zee
Mondriaan schreef aan Mies Elout voor
het eerst 'een beetje tevreden' te zijn,
ongetwijfeld bedoelde hij: tevreden van
uit de bewustzijnsontwikkeling binnen
de theosofie. Uit de hele brief blijkt hoe
zeer zijn eigen evolutie hem in die perio
de bezig hield.
Ik ben wel alles met je eens, wat je
schreef, maar toch heb ik, voor mij, de
vrees niet, dat 't mooie dat men in
iemand ziet, door dingen van den gewo
nen mensch minder zal worden, of schij
nen - Maar daarvoor ben jij ook een
vrouw, en ik kan 't me goed indenken.
Ten eerste ben ik nooit bang - voor de
duivel ook nooit - (pedant, heh?) en ten
tweede vind ik al 't gewone van den
gewonen mensch ook zoo mooi. Ik denk
dat jij dat ook wel doet, 't is alleen dat 't
een en ander in sterk licht komt, als we
iets schrijven. Zooals jij schreef, is 't heel
idéalistisch, om zoo te zeggen. En de
teerheid van een idéaal is als een spinne-
ragje - idéaal lijkt mij een goed middel
(om hooger te komen) maar alleen de
waarheid is ware schoonheid. Dit zul je
natuurlijk ook wel vinden, en dus had ik
't niet noodig dat ik 't schreef, maar 't is
maar zoo'n gedachtenfilosophietje!"
Het verschil tussen de mannelijke en
vrouwelijke belevingswereld, zoals
Mondriaan dat voelde en ook in
geschriften tot uiting zou brengen, komt
hier al naar voren. Opmerkelijk is overi
gens de toevoeging 'pedant heh?'. Alsof
Mondriaan niet verwachtte dat Mies
Elout zijn opmerking voor de duivel niet
bang te zijn voetstoots zou aannemen.
Het lijkt dan ook een vrij krasse uitdruk
king voor hem, mede gezien (of zo men
wil ondanks) zijn calvinistische achter
grond.
De brief is evenwel vooral interessant
omdat er uit die periode weinig of geen
brieven van Mondriaan bekend zijn; laat
staan brieven waarin hij zo persoonlijk
ingaat op zijn evolutie-stadium:
En nu nog wat over dat 'mooi te
leven'? Ik vind 't leven, zooals men 't
leeft, altijd mooi, als 't eerlijk en sterk
gedaan wordt. De graad van mooiheid
hangt af van den graad van evolutie van
den mensch. Zoogauw een mensch
boven zijn evolutiestadium uit, leeft, is 't
eigenlijk al niet mooi meer. 't Wordt
alleen mooi (in dit geval) door de wil ten
goede en gezien als middel om mooier
te worden. Dus 't moeielijke zit dunkt
me hierin om aan den eenen kant niet te
Zeeuws Tijdschrift 29