Zeeuwse expansie
Fred Florusse, Max Folmer en
Piet Rijken
Mondriaan en Cobergher
Paul van der Velde
Aan het eind van vorig jaar overleed ons
redactielid Bert Teunis. In het Zeeuws
Tijdschrift 43/5, 1993, pp 170-174, is een
treffende levensbeschrijving van hem te
vinden. Hier beperk ik mij tot een per
soonlijke noot. Toen ik vijf jaar geleden
hoofdredacteur werd, nam ik de plaats in
van Bert die een jaar hoofdredacteur is
geweest. Bert heeft mij de Zeeuwse
samenleving van binnen uit doen kennen
en onze gesprekken in zijn kolossale bibli
otheek aan de Dam in Middelburg zullen
voor altijd in mijn geheugen gegrift blijven
staan. Bert Teunis alias de Angry Old Man
neemt op eigen wijze afscheid van zijn
Zeeuwse publiek met een artikel over de
toekomst van zijn geesteskind: de En
cyclopedie van Zeeland. Hij daagt de
Zeeuwse intellectuelen uit zich aan de
Nieuwe Encyclopedie van Zeeland te zet
ten.
Dat een encyclopedie snel veroudert is
een ervaringsfeit dat bewezen wordt door
Hugo Kabos in zijn artikel, 'Goeree-
Overflakkee bij Zeeland? Wikken en
wegen in onzekerheid'. De inwoners van
Goeree-Overflakkee staan voor de keuze
of ze bij Zuid-Holland willen blijven of bij
de nieuwe stadsprovincie Rotterdam wil
len gaan horen of eindelijk echt Zeeuw
worden nadat ze al eeuwen door buiten
staanders als zodanig beschouwd zijn. De
inwoners zijn er zelf nog niet helemaal uit.
De gemeenten Oostflakkee en Goede
reede zijn voor aansluiting bij Zeeland
nadat ze zich er eerder tegen hadden uit
gesproken. Middelharnis en Dirksland zijn
tegen aansluiting bij Zeeland terwijl juist
zij eerder voor aansluiting bij onze provin
cie waren. Er heeft dus een merkwaardige
omkering van voorkeuren plaatsgevon
den die Kabos in zijn artikel probeert te
verklaren. Misschien is het ook hoog tijd
dat de provincie Zeeland zelf eens duide
lijk haar positie in deze kwestie bepaald.
Geografisch gezien zou het de provincie
afmaken en veel dichter bij Holland bren
gen.
Dat Zeeland vroeger niet vies was van
expansie blijkt uit de bijdrage van de
jonge historicus Martin van Wallenburg
over het reisverhaal van de schipper
Gelein van Stapels. Het unieke reisverhaal
beschrijft diens zeiltocht in 1630 naar de
Amazone en het Caraibisch gebied waar
de door Zeeuwse kooplieden gedomi
neerde West-Indische Compagnie vele
nederzettingen had. Het is een van de
weinige overgebleven reisverslagen uit die
tijd en het is voor de eerste keer dat er een
gedeelte van gepubliceerd wordt. Een
extra dimensie krijgt het verslag doordat
Van Stapels het in onvervalst Zeeuws
geschreven heeft: "Sij mogen wel wensen
dat de wielden gen wilde sinnen krigen."
Wij varen mee naar Nieuw Walcheren en
beleven een aanval op St.Thome.
De Schoone Waardin is dan wel uit de
Zeeuwse ether verdwenen maar in het
Zeeuws Tijdschrift blijft zij voorlopig uit
zenden. Er liggen nog talloze juweeltjes
op de plank en het interview met de caba
retier Fred Florusse is er zonder meer een
van. Wie zou hebben kunnen bevroeden
dat achter het in de jaren zeventig zo
gevreesde Don Quishocking de in Vlissin-
gen geboren Fred Florusse zat? Florusse is
als zovele andere kunstenaars uit Zeeland
vertrokken maar het gebeurt ook dikwijls
dat kunstenaars hier neerstrijken zoals de
momenteel in Terneuzen woonachtige
componist Max Folmer. De publicist Co
van Litsenburg gaat in op het omvangrij
ke oeuvre en de werkwijze van Folmer.
Zijn muziek past binnen de brede waaier
van de New Age beweging en maakt het
navigeren in de Nieuwe Derde Wereld, de
virtuele wereld, tot een aangename en
ontspannen bezigheid.
Er zijn ook kunstenaars die in Zeeland
geboren worden en er tot hun dood blij
ven wonen. Zo'n kunstenaar is Piet
Rijken. Op de omslag van dit nummer
staat een afbeelding van zijn schilderij 'De
Westerschelde bij de Schoone Waardin'
uit 1985. Piet Rijken wordt door Ineke
Spaander terecht als een traditioneel schil
der gekarakteriseerd. Zij stipt nog een
ander bijzonder kenmerk aan van de schil
der. Rijken heeft in tegenstelling tot vele
van zijn vakbroeders nooit beroep gedaan
op welke overheidsregeling dan ook.
Desondanks heeft hij vijftig jaar van zijn
beroep kunnen bestaan. Dat is waar-
schijniijk te danken aan de. herkenbare
werken waar hij dikwijls meer dan een jaar
aan werkt. Een overzichtstentoonstelling
van de inmiddels tachtigjarig^ kunstenaar
is tot en met april in het Zeeuws Museum
te bezichtigen.
Mondriaans naam was in het afgelopen
jaar op iedereens lippen en zijn werk was
in vele musea te zien. In Zeeland trokken
de tentoonstellingen over hem en zijn tijd
genoten in het Zeeuws Museum in
Middelburg en het Marie Tak van
Poortvliet Museum in Domburg een
record aantal van 60.000 bezoekers.
Francisca van Vloten belicht aan de hand
van twee onlangs ontdekte brieven of
Mondriaan het zelf belangrijk vond dat
een toeschouwer zijn biografie kende.
Mondriaan schrijft: "Mijn idee is, dat een
kunstwerk door de beelding alleen een
schoonheidssensatie moet geven, en - in
mijn werk - eene van de meest algemee-
ne soort." Maar er zitten haken en ogen
aan deze zin zoals Van Vloten ons duide
lijk maakt.
De Hulsterse stadshistoricus Paul Stock
man kwam afgelopen jaar twee doeken
uit 1596 op het spoor die al eeuwen in het
depot van een Italiaans museum hadden
liggen sluimeren. De twee schilderijen van
de in Antwerpen geboren homo universa
lis Wenceslas Cobergher stellen het beleg
en de inname van Hulst in 1596 door
Albertus van Oostenrijk voor. Aan de
hand van de schilderijen bewijst Stockman
dat de basiliek van Hulst niet zes maar
zeven torenbekroningen heeft gehad.
Dus een voor elke eeuw van haar
bestaan.
Tot slot dient vermeld te worden dat het
Zeeuws Tijdschrift met ingang van deze
jaargang van drukker veranderd is. Aan de
samenwerking met Drukkerij Van der Peyl
is na vijf jaar een einde gekomen. Vanaf
deze plaats bedank ik alle medewerkers
voor de prettige samenwerking die ik in
de afgelopen jaren heb ondervonden. Ik
zal het eigenwijze Kruiningen missen. Met
de medewerkers van onze nieuwe druk
ker hoop ik een gelijkaardige samenwer
king tegemoet te kunnen zien. Drukkerij
Den Boer neemt de draad die vijf jaar
geleden werd afgebroken weer op.
Zeeuws Tijdschrift 1