Goeree-Overflakkee bij Zeeland? Rapporten, rapporten, rapporten Goeree-Overflakkee wat nu? Wikken en wegen in onzekerheid Als Flakkeeënaars per vergissing Zeeuw genoemd worden is de reactie meestal: "Nee, nee, Goeree-Overflakkee is Zuid- Holland, géén Zeeland. Goeree-Over flakkee lijkt op Zeeland, maar het is het niet. Voor de Flakkeeënaars was dit tot voor kort een vaststaand feit, maar hoe lang nog? In de afgelopen jaren zijn de raadsleden van de gemeenten op Goeree-Over flakkee voor de keus geplaatst; Zuid- Holland, Zeeland, of de nieuwe stads provincie Rotterdam. Zij worden geacht een rationele keus te maken en niet alleen op hun gevoel te reageren. Voor hen blijkt het een ingewikkelde keus te zijn, die nog bemoeilijkt is doordat niet alle consequenties van deze keus vooraf duidelijk zijn. In dit artikel worden de achtergronden van deze keus belicht en het moeizame bestuurlijke proces dat hiermee gepaard gaat. In 1979/1981 zijn de Flakkeese ge meentebesturen al eens voor de keus gesteld om bij een provinciale herinde ling bij Zeeland gevoegd te worden of bij Zuid-Holland te blijven. Dat geeft het beeld te zien van een verdeelde bevol king en vier gemeentebesturen die niet op één lijn weten te komen. Uit een in opdracht van de Provinciale Zeeuwsche Courant uitgevoerde enquête blijkt dat 46% van de bevolking kiest voor aan sluiting bij Zeeland, 12% voor de nieuw te vormen provincie Rijnmond en 42% voor Zuid-Holland (PZC 13 oktober 1979). De provinciale herindeling gaat evenwel dan nog niet door en verdwijnt tot 1989 grotendeels van de politieke agenda. Regionaal bestuur en regionale samen werking blijven wèl een belangrijk aan dachtspunt. In 1984 wordt in de Wet Gemeenschappelijke Regelingen (WGR) het wettelijke kader geschapen voor meer regionale samenwerking. Een pro- Hugo Kabos vincie kan volgens die wet gemeenten binnen de provincie aanwijzen die bepaalde taken zoals ruimtelijke orde ning, energievoorziening en politiewerk zaamheden gemeenschappelijk moeten regelen. Goeree-Overflakkee wordt aangewezen als één zo'n w.g.r.-gebied. In 1989 wordt de discussie over verder gaande vormen van regionale samen werking en provinciale herindeling nieuw leven ingeblazen. Kort na elkaar verschijnen twee aan het ministerie van Binnenlandse Zaken uitgebrachte advie zen, namelijk: 'Grote steden, grote kansen' van de Externe Commissie Grote Stedenbeleid (commissie Montijn) en van de Raad voor het Binnenlands Bestuur: 'Het bestuur in grootstedelijke gebieden'. De nota's zijn vanuit een verschillende invalshoek geschreven. De adviezen komen er in hoofdlijnen op neer dat naar structurele oplossingen dient te worden gezocht voor de algemeen erkende grootstedelij ke problematiek, ook in bestuurlijk opzicht. Na overleg met de besturen van een aantal stedelijke gebieden en provin cies reageerde het kabinet op deze beide adviezen in zijn nota "Bestuur op Niveau" (BoN). In 1991 volgt'Bestuur op Niveau 2' en ten slotte 'Bestuur op Niveau 3'. In deze nota's geeft de rege ring de mogelijkheid om in plaats van w.g.r.-gebieden een verdergaande vorm van samenwerken te kiezen, namelijk die van provincie nieuwe stijl. Verstedelijkte gemeenten kunnen daarin samengaan (als stadsprovincie) om zo met een geza menlijke, gerichte aanpak de grootstede lijke problemen op te lossen. Voorlopig zijn zeven grootstedelijke gebieden in Nederland aangewezen, die hiervoor in aanmerking komen. De regio Rijn mond/Rotterdam is er hier één van. In november 1992 brengt het provincie bestuur van Zuid-Holland het aantal w.g.r.-gebieden binnen de provincie terug van 12 naar 5. Het Rijnmondge bied wordt dan één groot w.g.r.-gebied waar ook Goeree-Overflakkee toebe hoort. De vier Flakkeese gemeenten hebben hiermee ingestemd. Het aantal gemeenschappelijke regelingen waarbij Goeree-Overflakkee daadwerkelijk betrokken wordt, blijft echter klein. De gemeenten die vanaf het begin tot dit w.g.r.-gebied behoorden, willen name lijk een verdergaande vorm van samen werking in een nieuwe stadsprovincie. Zij vinden dat Goeree-Overflakkee daar niet bijhoort. In een voorlopig kabinetsstandpunt wordt over deze indeling opgemerkt: "In het kader van de Wet Stedelijk Gebied Rotterdam zal binnenkort de definitieve gebiedsomvang van de regio Rotterdam worden bepaald. Bezien zal moeten worden of er met de afbakening van de nieuwe provincie in het Rijn mondgebied aanleiding is tot de herope ning van het overleg over het w.g.r.- gebied in Zuid-Holland. Het kabinet is van oordeel dat de discussie over de positie van Goeree-Overflakkee de snel le totstandkoming van een regionaal bestuur niet mag belemmeren". Rotterdam en het Overleg Orgaan Rijnmond (OOR) hebben haast en het kabinet komt hen daarin tegemoet; Goeree-Overflakkee mag geen struikel blok zijn. Op 22 oktober 1993 merkt de regering in haar standpuntbepaling over de w.g.r.-gebiedsindeling over de bestuur lijke indeling van Goeree-Overflakkee het volgende op: "Aansluiting van Goeree-Overflakkee bij het OOR heeft op zich de voorkeur, maar een eventuele aansluiting bij de provincie Zeeland stuit niet op grote bezwaren. De laatste keus heeft wel tot gevolg dat deze gemeen ten voor een aantal belangrijke functio nele gebiedsindelingen moeten over gaan naar Zeeland. Op korte termijn wordt een nader standpunt van de pro vincie Zuid-Holland verwacht". Het pro vinciaal bestuur van Zuid-Holland geeft aan dat het de keus aan de gemeenten op Goeree-Overflakkee wil overlaten. Dit betekent dat de Flakkeese gemeen ten aan zet zijn en (weer) moeten beslis sen over provinciale herindeling. De colleges van B W van de vier eiland-gemeenten hebben deze keus Zeeuws Tijdschrift 5

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1995 | | pagina 7