zien aankomen en geprobeerd de gevol
gen van een provinciale herindeling in
kaart te brengen. "Rapporten, rappor
ten, rapporten", verzucht de ambtenaar
die het archief beheert van de gemeen
te Middelharnis: "ledereen heeft er al
over geschreven". De stapel ambtelijke
stukken die betrekking hebben op de
provinciale herindeling vormt inderdaad
een omvangrijk dossier. Eén van de eer
ste nota's, die is opgesteld op initiatief
van de Flakkeese gemeenten, heet:
'Goeree-Overflakkee wat nu?' Dit is een
notitie van de gemeentesecretarissen op
het eiland. De notitie begint met een
inventarisatie van de standpunten van
de vier gemeenten. De conclusie daar
van is dat de huidige standpunten van
de gemeentebesturen sterk uiteenlopen.
Alle vier de Flakkeese gemeenten waren
voor toetreding tot het w.g.r.-gebied
Rijnmond geweest voordat er sprake
van was dat dat een nieuwe stadspro
vincie zou worden. Maar toetreding tot
de provincie Rotterdam-Rijnmond ligt
anders en gaat veel verder. De gemeen
te Goedereede is hiertegen, "gelet op de
consequenties voor de beleidsvrijheid
van de gemeenten en de te verwachten
negatieve financiële gevolgen van een
toetreding", zo valt in het rapport
'Goeree-Overflakkee, wat nu?' te lezen.
Goedereede spreekt zich verder niet uit
over de resterende keus tussen Zuid-
Flolland en Zeeland.
De gemeenten Oostflakkee en Dirksland
kiezen voor de provincie Rotterdam-
Rijnmond. Als argumenten hanteren zij:
"De grote belangenverstrengeling in tal
van gemeenschappelijke regelingen, het
feit dat vele inwoners hun inkomsten in
dat gebied verdienen en de maatschap
pelijke bindingen". Andere oplossingen
(Zeeland of het overblijvende deel van
Zuid-Flolland) worden als "niet reëel" of
"kunstmatig" gezien. De gemeente
Middelharnis wil dat Goeree-Overflak
kee "bij Zuid-Holland blijft en dan een
eigen gebied blijft met samenwerkings
verbanden zo nodig in inter-provinciale
verbanden op daarvoor aangewezen of
in aanmerking komende terreinen".
(Gedacht wordt aan afvalverwerking,
volwassenen-educatie en bijvoorbeeld
politie-regio's.)
Bovengenoemde standpunten zijn overi
gens meerderheidsstandpunten; binnen
de gemeenteraden bestaan ook nog
minderheidsstandpunten. De gemeente
secretarissen zien geen kans met een
haalbaar compromis-voorstel te komen
en zij besluiten het rapport met een
advies "een bestuurlijke werkgroep in te
stellen ondereen onafhankelijke voorzit
ter".
Verhuizing zonder verhuizing
De vier burgemeesters van het eiland
volgen dit advies op en vormen samen
een commissie met als voorzitter dr. G. J.
Fleers (directeur van de Vereniging van
Nederlandse Gemeenten). Fleers consta
teert in het rapport: "Verhuizing zonder
verhuizing; voorstel bestuurlijke herinde
ling Goeree-Overflakkee" dat het kabi
net alleen spreekt over een keuze tussen
aansluiting bij de stadsprovincie Rotter
dam of de provincie Zeeland. Volgens
Fleers komt de provincie Zuid-Holland
dus niet meer in beeld. Fleers baseert
zich hierbij op de standpuntbepaling
inzake de w.g.r.-gebiedsindeling van het
kabinet van oktober 1993.
Fleers kiest in het rapport voor Zeeland,
maar deze keus is vooral een keus tégen
de stadsprovincie. Het stadsprovinciaal
bestuur krijgt als doelstellingen de ver
sterking van de economische functie van
het centrum van Rotterdam en het
gehele havengebied. De nauwe verwe
venheid van de stad Rotterdam en rand
gemeenten vormt hierbij een belangrijk
uitgangspunt. "Deze verwevenheid met
Rotterdam is voorde Flakkeese gemeen
ten veel minder aantoonbaar", zo meent
Fleers. Als andere argument tegen aan
sluiting bij de stadsprovincie noemt
Fleers: het bestuur van het OOR vindt
dat de gemeenten op Goeree-
Overflakkee niet ingedeeld dienen te
worden bij de stadsprovincie Rotterdam.
Deze mening is vastgelegd in de OOR-
notitie 'Grenzen aan de stadsregio'.
Bovendien is een meerderheid in de
Staten van Holland geen voorstander
van een indeling van Goeree-
Overflakkee bij de stadsprovincie.
De keus voor Zeeland wordt in het rap
port nauwelijks uitgewerkt. "Aan het
maatschappelijk verkeer dat gericht is op
de regio Rotterdam/Rijnmond wordt
naar redelijke verwachting geen afbreuk
gedaan, indien de gemeenten op
Goeree-Overflakkee deel zouden gaan
uitmaken van de provincie Zeeland",
schrijft Fleers hierover bijvoorbeeld. Het
rapport van de Commissie Fleers is voor
al op persoonlijke titel van Fleers
geschreven. Twee van de vier burge
meesters hebben het niet ondertekend.
Het rapport ontmoet veel kritiek. De
Goereese Gemeenschap vraagt Fleers
het rapport toe te lichten. Hij doet dit op
10 maart in Stellendam. Hij geeft toe dat
het rapport financieel slecht onder
bouwd is, maar de keus voor aansluiting
bij Zeeland moet slechts gezien worden
als een principe-keus, zoals ook in het
rapport te lezen valt. "Als de gemeenten
een financiële onderbouwing hadden
gewild, dan hadden ze dure bureaus in
moeten huren. Ik heb slechts gepro
beerd de ontstane impasse te doorbre
ken", zo stelt Fleers.
Onder de aanwezigen is ook mevrouw I.
Günther, Gedeputeerde van Zuid-
Holland. Zij stelt dat er wel degelijk
mogelijkheden zijn om bij Zuid-Holland
te blijven: "De heer Fleers zegt dat het
ministerie van Binnenlandse Zaken die
mogelijkheid uitsluit, maar dat is niet
zo", interpreteert mevrouw Günther een
nota van het ministerie. Verder zegt zij:
"Op dit moment overdenken
Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland
de mogelijkheid van een zelfstandig
w.g.r.-gebied Goeree-Overflakkee. Voor
een goed begrip: eerst hadden
Gedeputeerde Staten Goeree-
Overflakkee als w.g.r.-gebied toege
voegd aan het OOR. Nu dat een stads
provincie wordt, kan Goeree-
Overflakkee daaruit. Volgens mevrouw
Günther "kan het binnen de provincie
Zuid-Holland blijven, maar dan als zelf
standig w.g.r.-gebied. Indien gewenst is
samenwerking met het OOR en de rest
van Zuid-Holland(-Zuid) op sommige
terreinen toch wel mogelijk". Fleers ant
woordt: "Volgens mij is dit strijdig met
het kabinetsbeleid. Maar de politiek is
grillig en wat vandaag niet kan, kan
morgen wel". Hij laat daarmee alle
mogelijkheden weer open.
Zuid-Holland of Zeeland
Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland
leggen de gemeentebesturen van
Goeree-Overflakkee eind 1993 de vraag
voor hoe zij over aansluiting bij de stads-
6 Zeeuws Tijdschrift