Genius Loci:
een Zeeuwse konditie
De Zeeuwse situatie
Bij een groot deel van de Zeeuwse archi-
tekten staat het debat over de inhoud
van het vak niet hoog in het vaandel.
Dat is jammer. Niet alleen omdat de pro
vincie hierdoor een belangrijke episode
in de na-oorlogse geschiedenis van de
architektuur vanaf een verre zijlijn dreigt
te moeten gade slaan. Het is ook jammer
omdat Zeeland, als groen/blauwe oase1;
gebied van leegte en landschap temid
den van miljoenen-agglomeraties, een
herkenbare en zinvolle inbreng in de
huidige diskussie onder architekten zou
kunnen hebben. Laten we de situatie
eens nader bekijken. Na een lange perio
de van glorieus modernisme, kwam men
eind jaren zestig tot de konklusie dat
deze stroming failliet was, voornamelijk
omdat ze nooit rekening had gehouden
met lokale en humane omstandigheden.
Enkele nieuwe opvattingen wilden de
hegemonie van het modernisme wel
overnemen, maar tot echt duidelijke
opvolgers kwam het niet meteen. Pas
Johan de Koning
nu, zo'n twintig jaar later begint zich
leesbaar af te tekenen welke nieuwe
richtingen zich hebben ontwikkeld. We
onderkennen grofweg drie stromingen:
het kritisch regionalisme, het post
modernisme en het dekonstruktivisme2.
Deze stromingen zijn te onderscheiden
naar hun beschouwing van 'de plek'; de
situatie waarin een gebouw geplaatst
wordt.
Het kritisch regionalisme probeert door
een kritische reflektie op het bestaande,
het streekeigene, een weg te vinden
naar de rehabilitatie van 'de plek'.
Architektuur wordt zo opnieuw ge
grondvest op een fundament van voor
namelijk nostalgie. Als belangrijkste ver
tegenwoordigers van deze stroming gel
den Kenneth Frampton en Christian
Norberg Schulz. Er is een relatie tussen
het kritisch regionalisme en de zg. Hol
landse vernacular uit de jaren dertig.
Het postmodernisme daarentegen plukt
het verleden; klassieke vormen zijn de
oogst. Kritici als Charles Jencks en Paolo
Portoghesi laten geen kans onbenut om
de weldaden van het post-modernisme
voor het voetlicht te halen. Het oude
Europa staat, wat de pluk betreft, cen
traal. Er wordt niet geaarzeld de antieke
polis, als ideaal, opnieuw te ontwerpen.
Op het filosofische vlak wordt de stro
ming ondersteund door Jean Francois
Lyotard en Gianni Vattimo. Vooral
Vattimo legt zich er met behulp van
Heidegger3 op toe de plek te negeren en
met behulp van de geoogste stijlvormen
een carnavaleske optocht, een tijdelijk
feest, te organiseren. De plek van het
gebouw is de plek waar het feest is. Hoe
tijdelijk dat feest is, ervaar je wanneer je
heden ten dage het Piazza Italia van
Charles Moore in New Orleans bezoekt.
Het dekonstruktivisme tenslotte is geba
seerd op de ontheemding van de
moderne mens, die in deze visie een
nomadische bestaan leidt. Hoewel nogal
intellektueel van karakter, probeert deze
stroming wereldomvattend te zijn; ieder
een op de wereld is immers balling
geworden door de kuituur van snelheid
en techniek. De oorspronkelijke 'plek'
speelt geen enkele rol meer in het
dekonstruktivisme; architektuur als syn
these van idee en materie vlg. de klas
sieke metafysika] staat In zijn geheel ter
diskussie. Het tijdperk van de overwin
ning op de natuur is voorbij, we zijn aan
geland in de tijd waarin wij overheerst
Vooraanzicht Rijks Instituut voor Visserij Onderzoek aan de Korringaweg te Yerseke. Ontwerp: Johan de Koning, 1991. Foto: Eduard de Kam, 1992.
26 Zeeuws Tijdschrift