Santa Marta genamt lackop Borsen met den stierman van Den Dolvien sonder ennich gewer mer dan een pisstoel en een pick. Spas buten carttier ziende, soo sien 6 a 8 Spaniars ut gevallen en hebben den schipper derlick vermort, die sien pisstoel wielde doch valgerde. Den stierman stel de hem ter wer soo vel hij mocht met sien picke, soo dat hij ten lasten ontzet wier van de soldaten die het geroop hor den. Brachten den schipper doot in het cartier en den stierman seer gequest. Dit ongeluck quam mest door onversich- tichthet dat sij soo ongewapent allene soo ver lipen. Dese gequeste met den doden wiert, den gequesten in een stooel en den dooden op een pert, nar de schepen gebracht met godt convooij, die lat in den attent wel aen boort quamen, seer mode en mat. Den 22 iannewarries hier nit gevonden hebbende dan lege husen. Stacken die sochtens in den brant, het welck nit gesit soude hebben soo sij das vorleden den siepper soo nit vermort hadden. Voort de husen verbrant siende, die van lichte stofte gemackt warren, zien wij getroc- ken bij het naue geberchte, dar wij das tevoren door gecomen warren. Dar wij een put vers water gevonden hadden. Dar hebben wij het volck wat ververst van water. Wij vongen dar mede 2 per den dar wij 2 vates met een sack buscrut oploden, door dien het te molick viel te dragen. Opt andre pert loden wij nu en dan een soldat die nit mer gaen coste. Dus in gode ordre trocken het enge geberchte door en soo lans de secant, volgende den wech toot wij in een seer grote savane quamen. Dar wij met den gehelen hoop wat giengen rusten. Wij hier ontrent 1/4 ure gezeten hebbende, soo quamen 20 a 25 Spaniars te perde die ront omme ons hene de savane in den brant stacken, soo dat mien dan 1/4 urre wij ront omme in den brant ston den. Seer issilick om zien, en om wat te sriven wat dese savanen zien, sullen dar wat van sriven. Savanen zien seer grote velden dar gen gebomte is. Zij sien beg- roit met enne lange ruchte, nit ongelick den helme die in de dune was. Dat stat seer dick 2 a 3 vooten hoch, en door de grote hitte is het seer dorre en droch, dat sootij dar vier bij komt is het stracks in den brant en rust nit eer voor het alle verbrant is. Dus in den brant ziende gelick voren gesecht is, wisten winnich Noordoostkust van Zuid-Amerika. rat dat door de grote verbasthet vant voolck. Want de gehele troppe was mest in dies ordre. Soo sien wij met den gehe len hoop in den wint opgetrocken, dar het vier minst brande. Het selde nit vel oft de soldaten souden harre bandeliers en h.l. gewer van har geuorpen hebben. Het pert dat wij bij ons hadden met ont rent 50 Ib. buscrut, soo wij door het vier mosten trecken rocht in den brant, het welck een isselicke laie gaf dooch nimant verzert. Want die het pert lede hadde het beties verlaten. De Spaniars reden voor ut en dar wij hen truch staken sij het gande aen brant. Soo dat zij ons in grote benauthet brachten. Endelick rochten soo verre dat wij ut de savane in een bos quamen dar wij mest den gehe len dach socken brachten eer wij dar door rochten. En soo nergens gen water was, leden seer groten dorst, soo dat somge soldaten soo flau waren dat zij nit langer gaen costen. Hadden de Spaniars ons 1/4 miel bet in de grote savane laten trecken, sij souden het ons soo bange gemackt hebben, dat den mesten part het wercomen vergeten soude hebben. Dus int bos dolde, stonden de Spaniars op bergen en sagen ons trecken. En war wij ut het bos quamen stonden dadelick in den brant, soo dat wij telckens weder eisen mosten. Somma, rochten savens met grote mote aen boort, seer flau en mode, soo dat vel dar van sick wierden. Desen tocht sal ons noch wel hugen.' Na deze onplezierige kennismaking met de savannes en bewoners van het eiland Bonaire, waarbij de schipper van de 'Kat' sneuvelde, en de stuurman van de 'Dolfijn' zwaar gewond was geraakt, vervolgde de vloot van admiraal Pater zijn reis in westelijke richting. Het plan was nu om de stad Santa Marta (Columbia) aan te vallen. Celegen aan de voet van een hoog gebergte aan een baai telde het stadje in die tijd ongeveer 250 huizen, 3 grote kerken en een klooster van de Franciskaner orde. Santa Marta werd aan de zeekant beschermd door een manshoge borstwering, terwijl voor de kust op een platte klip een klei ne geschutsstelling lag. Op een paar honderd meter aan de zuidkant lag een groot stenen fort met tien meter hoge muren. Het fort, dat als een vierpuntige ster was gebouwd, bezat een stenen dak waar de kanonnen stonden opgesteld, daaronder de soldatenverblijven en in de kelders was het amunitie-depot. De toe gang tot het fort bestond uit een trap, waarvan men de bovenste helft vanuit het fort kon ophijsen. Hoger op de berg was een wachthuisje geplaatst vanwaar de zee in een wijde omtrek kon worden overzien. Gelein was niet erg onder de indruk van dit bastion: 'Dit was wel een godt vort om 2 a 3 schepen van de reden te houden, oft voor een aenloop, Zeeuws Tijdschrift 7

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1995 | | pagina 9