Fascinatie voor het Oosten Wisse Dekker in de periode toen hij voorzitter van de Raad van Commissarissen van Philips was. boer met verschillende stukken land die ver van elkaar lagen. Hij had één paard, dat hij zelf gebruikte op het ene stuk land. Ik liep dan op het andere stuk land voor de eg die, als ik het goed heb, op "duuzenden" stond afgesteld. Om de eg flink diep in de klei te laten zakken, werd er een kist met kluten opgezet. Ik geef u de verzekering dat dat zwaar werk was.' 'Direct na de bevrijding van Eindhoven in 1944 heb ik mij aangemeld als oor logsvrijwilliger voor Nederlands-lndië, maar in plaats daarvan werden we gedumpt in St.Niklaas in België bij het eerste Nederlandse infanteriedepot: een totale chaos was het daar. Zo waren er geen of halve uniformen. We werden ontzettend slecht uitgerust en omge vormd tot het wachtbataljon 'Paris' om vervolgens wacht te moeten lopen ach ter de Canadezen die Zeeuwsch-Vlaan- deren bevrijd hadden. Wij hebben toen gelegen in Biervliet en Hoofdplaat dat helemaal stukgeschoten was. We waren daar in november en we sliepen in een stukgeschoten boerenschuur in nat hooi met te weinig dekens die we aan elkaar uitleenden. Het gevolg was dat iedereen schurft kreeg, wat we geweldig interes sant vonden, ledereen hoopte het ook te krijgen, want dan werd je naar het ziekenhuis in Brugge gestuurd, waar je goed verzorgd werd bij de nonnen. Het hele bataljon werd ontbonden in december '44 en iedereen werd terug gestuurd. In januari ben ik weer op stap gegaan. Dit keer wél naar Indië waar het natuurlijk ernst was. Op de een of ande re manier heeft het Oosten mij altijd gebiologeerd en dat is altijd zo geble ven...' Na zijn militaire periode in Indonesië waarvan hij in 1948 terugkwam -hij was inmiddels getrouwd en had een zoon die daar ook geboren is- was het eigen lijk niet meer dan logisch dat hij bij Phi lips zou gaan werken. Philips trok hem aan, omdat het bedrijf toch altijd al de ambiance had van internationaal te zijn, waardoor je kans had uitgezonden te worden. 'Ik werd aangenomen in juli 1948 en in december van dat jaar zat ik weer in Indonesië, maar dan als burger. Voor Philips heb ik een jaar of acht daar gezeten. Veel geleerd, veel gedaan. Het beviel me daar geweldig, maar ik wilde ook daar wel weer weg, verder Azië in.' 'Op een of andere manier fascineerde Japan mij. Ik zag toch wel gebeuren dat Japan zich zou ontwikkelen tot een gro te industriële natie en dat was natuurlijk al van belang voor datgene wat je bij Philips deed. Ik heb er erg op aange stuurd dat Philips me naar Japan zou sturen. Van 1958 tot 1969 heb ik ont zettend veel gereisd: ik had twee huizen bij wijze van spreken, een in Japan en een in Eindhoven. Vanuit Japan deed ik ook Zuid-Korea, Hong Kong, Taiwan en Singapore. Ik heb met andere woorden die hele periode van opbouw meege maakt: Singapore en Hong Kong waren nog dorpjes, Taiwan was helemaal nog niet bekend en Japan was zich aan het ontwikkelen. Japan interesseerde me ook, omdat er zo'n geweldige culturele achtergrond is met een totaal andere visie op de mens, op het leven en op de wereld. Het onderhandelen, de zelfbe heersing, je geduld niet verliezen, het toneelspelen, het goed je huiswerk doen voordat je gaat onderhandelen: dat zijn allemaal dingen die ik in Japan heb Zeeuws Tijdschrift 3

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1995 | | pagina 5