De biebeloteek weten, maar voor mij was het toen een hele geruststelling! J.P. Zwemer Beste Zeeuwen, Zeeuwinnen, Zelpjes en genodigden uit andere windstreken dan ons goede Zuidwesten, ik ben blij dat u de moeite genomen heeft om af te rei zen naar de Bibelebonse boekenberg, dit teken der tekenen van cultureel besef in dit gewest, of zoals de Zeeuwen zelf zeggen, de biebeloteek. Ja, u hoort het goed, de biebel-o-theek zegt de Zeeuw van het platteland. Nu zijn de geleerden het er wel over eens dat deze uitspraak berust op een verwisseling van klanken binnen het woord, de zogenaamde 'metathese', maar ik houd het niet voor onmogelijk dat degenen die zo nadruk kelijk aan deze uitspraak vasthouden, daarmee een zeker heimwee uitdrukken naar de tijd dat de belangrijkste distribu tie van wijsheid daar plaatsvond waar de opengeslagen Biebel binnen handbereik van de sprekers lag. Degenen die zich van dit heimwee bewust zijn, vormen een bevolkingsgroep die altijd een grote leeslust aan de dag heeft gelegd en tot op de dag van vandaag maken zij een fors aandeel uit van de gebruikers van dit gebouw. Ik ben één van hen en ik herhaal dus nog een keer: welkom in onze biebeloteek. Slufslufdam Vandaag zitten in deze zaal bij elkaar doorgewinterde ZB-ers, personen op wie alleen één van beide letters van toe passing is, en gewoon vrienden en rela ties van de Zeeuwse Bibliotheek. Mid delburgers, Zeeuwen, maar ook mensen van de andere zijde van de Sufslufdam, zoals Tinus de Timmerman, onze Mid delburgse zedenschetsen het zo mooi uitdrukte. (1) Een mooiere combinatie van de Sloe- en de Kreekrakdam had ik nooit kunnen verzinnen. Het is niet alleen vanwege de woordkunst van deze 'timmerman', dat ik vind dat hier vandaag eigenlijk Tinus, alias Simon Mesie, had moeten spreken en niet ik. De lichamelijke toestand van Simon laat dat niet toe, dat zal enkelen van u bekend zijn, maar dat dringt me er des te meer toe om mijn rede op te dra gen aan deze Klikspaan die in zijn schet sen van het leven in Tussenstad - dus Middelburg - wel de trappen van het stadhuis spaart maar niet de hoofdbe woner ervan. Tinus, of Simon, is immers een veel langduriger en trouwer bezoe ker van de ZB dan ikzelf, veel verknoch- ter aan Zeeland en aan boeken dan ik ooit zal worden. Een man die, wanneer hij dertig jaar later was geboren, in de gelegenheid was geweest om te stude ren en mogelijk als personeelslid aan de ZB verbonden was geweest. Simon, Tinus, Louw, weet dat er in de ZB aan je gedacht wordt! U zult het dus, dames en heren, met mij moeten doen, iemand van de gelukkige generatie die met beurs en in oude stijl studietijd mocht studeren. Tien maan den in de boeken, twee maanden op het land om het gelezene te laten bezinken. Een facet van de universitaire studie, dat bezinken, dat in het huidige denkklimaat over het Hoger Onderwijs volledig ver onachtzaamd lijkt te worden. Begin jaren zeventig ging ik als snotneus voor 't eerst naar de oude Provinciale Bibliotheek. Een kleine twintig jaar gele den dus, en 't ging om het vak geschie denis. Je wist dat je in de Abdij moest wezen, je probeerde eens een deur, en toen nog één en stotterend van verle genheid deed je je boodschap waarna een vriendelijke juffrouw je naar een enorme hudde kaartenbakken leidde. Daar verrichtte je vervolgens allerlei handelingen mee die het daglicht niet konden verdragen, maar dat was niet erg, daglicht was daar toch niet. En als je dan desondanks toch een kaartje voor een boek mocht schrijven, moest je op dat boek wachten in aanwezigheid van al die dames uit een andere, vreemde wereld. Ik weet nog goed dat ik een keer tot mijn opluchting ontdekte dat de piep-jongste van al die dames er even verlegen uitzag als ik zelf. Dat was Pau la, haar verlegenheid is sindsdien schiel ijk verdwenen zoals velen van u wel As 'aer op den 'ond Na de fase van de verlegenheid en het frutselen met de kaartjes, kwam de zol der. Studiezaal C heette die, geloof ik, en voor geschiedenis moest je daar ten offere komen. Met een wezenlijke lift ging je er naar toe, een trap was niet eens aanwezig. In mijn ogen was die verplichte luxe een teken te meer dat dit een heel ander universum was dan dat waarin ik me dagelijks bewoog. Maar op de zolder verloor je je schuchterheid, want je bleef er steeds terugkomen omdat er zoveel moois te vinden bleek en 't was er minder officieel dan benee, omdat er maar één juffrouw zat. Steeds een andere, om een raadselachtige reden, dat wel, maar dat was nu juist een manier om ze allemaal te leren ken nen. Opnieuw een stap in het gewen ningsproces. Pas veel later keek ik om het hoekje van de grote geheimzinnige deur die naar studiezaal A leidde. Aan de eerbiedige gezichten, de kalme tred en de verheven maar ook wat stoffige uitstraling van de heren die achter die deur verdwenen, had ik al gezien dat dit het heilige der Jan Zwemer Foto: L. Boersma 20 Zeeuws Tijdschrift

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1995 | | pagina 22