Zeven Zeeuwse vrouwen en de Zaken van de Ziel Een gesprek met Kees Slager Peter van Houte De geschiedenis verteld door gewone mensen die het hebben meegemaakt. Al meer dan twintig jaar houdt hij zich er mee bezig, als een van de weinige journalisten in dit gewest. Landarbeiders, vissers, overlevenden van de watersnoodramp. Kees Slager (57) zocht ze op, sprak met ze en legde hun verhalen vast. Eerst op band, later in boe ken. Altijd zoekt hij gesproken bronnen, want daar gelooft hij heilig in. In Scherpenis- se op Tholen stond zijn wieg. Een gemengd nest; 'rooie' vader en een moeder uit een SGP-gezin. De middelbare school in Bergen op Zoom en dan 'in 't vak' zoals toen gebruikelijk was: als leerling-journalist. Voor het Vrije Volk bemant hij editieposten door het hele land en maakt in Maastricht, Nijmegen en Rotterdam de roerige jaren zestig mee, betrokken als hij is bij studentenprotesten en Provo. Maar toch, Zeeland blijft trekken en dus komt hij terug in 1971, als freelance-journalist. Hij wil hier niet meer weg, ook niet als hij een jaar later gaat werken voor de VARA-radio. Een ver bouwde boerderij in 's-Heerenhoek wordt zijn uitvalsbasis. Bij de VPRO kan hij zijn passie voor oral history pas goed kwijt, in programma's als 'Het Spoor terug' en 'Onvoltooid Verleden Tijd'. De waardering groeit, langzaam maar zeker. Een bekro ning is de Zilveren Reiss-microfoon voor het beste radio-programma in 1990 en twee jaar later is er niets dan lof voor 'De Ramp, een reconstructie'. Een ware bestseller, wekenlang genoteerd in de landelijke top tien van best verkochte boeken. 'Zeven Zeeuwse Vrouwen' is zijn jongste boek. Een bundel levensverhalen. Zeven zelfportret ten van vrouwen, die het belangrijkste deel van hun leven in Zeeland doorbrachten en die allemaal in het eerste kwart van deze eeuw werden geboren. Vrouwen als ooggetuigen. Hij weet ook niet direct waarom, heeft er zeker geen wetenschappelijke verklaring voor. Het idee is langzaam gegroeid, kwam ai boven drijven toen hij zo'n twintig jaar geleden begon met het maken van boe ken en radioprogramma's op basis van ooggetuigen. Het viel hem op dat vrou wen zich vaak andere dingen herinne ren dan mannen. Vooral persoonlijke, kleine en intieme details komen bij hen spontaan bovendrijven. Maar er is meer: „Het heeft ook met mij persoonlijk te maken. Ik heb wat met vrouwen. Ik kan met hen in een interview gemakkelijker een sfeer van vertrouwen maken waarin ze eerder de achterkant van hun tong laten zien. Vertrouwelijke, zeg maar gerust intieme, dingen willen vertellen. Op de één of andere manier klikt het ook altijd beter tussen vrouwen en mij dan tussen mannen en mij. Niet dat ik van mannen geen prachtige verhalen kan krijgen, maar als het gaat over zaken van de ziel dan kom ik met vrou wen altijd veel verder. Ze kunnen meer met hun emotie, dat is geen taboe voor de meeste vrouwen en ze kunnen het ook zo goed onder woorden brengen, wat ze overkomen is, hoe het ze aange daan is. Een enkele man kan dat ook hoor, ik moet oppassen dat ik nu ook weer niet een omgekeerde discriminatie ga toepassen en roep dat mannen dat niet kunnen. Dat is niet helemaal waar, maar toch. Laten we het erop houden dat het dus ook echt te maken heeft met de interactie tussen mij en vrouwen, die emotioneler is. En die emotie moet er in ieder geval bij." Het heeft ook alles te maken met zijn opvatting over geschiedschrijving. Oral history wil de gebeurtenissen vastleg gen aan de hand van ooggetuigen, gewone mensen die het hebben meege maakt. Uitgaan van een gesproken, levende' bron in plaats van een geschre ven, 'officiële' bron. Maar dan nog: geschiedenis is vaak het verhaal van wat zich buitenshuis heeft afgespeeld, terwijl de familie en het gezin -zeker in de afgelopen eeuw- toch de hoeksteen van de samenleving vormde. „Dat is toch eigenlijk te gek voor woor den. Hoe fantastisch zouden we het niet vinden als we nu verhalen hadden over hoe iemand uit de middeleeuwen bin nen zijn familiekring geleefd heeft, wat hij meemaakte, wat hij dacht enzo voorts. Aan die kant van de geschiede nis wordt toch eigenlijk niet zo veel aan dacht besteed. Doodzonde vind ik dat. En toen ik me realiseerde dat vrouwen eerder geneigd zijn om deze dingen te onthouden en het beter onder woorden kunnen brengen, is het idee ontstaan er meer mee te doen." Voor het eerst koos hij nu voor de Ame rikaanse methode van oral history: het optekenen van zelfportretten. Tot nu toe had hij steeds gewerkt in de Europe se traditie, waarin hij de verhalen van bijvoorbeeld landarbeiders en vissers registreerde en beschreef in thema's: jeugd, school, werk, vrije tijd. „Ik hoopte nu eens dieper in het leven door te dringen. De zaken van de ziel, zoals ik dat steeds maar noem, aan te roeren. Ik heb me nu ook steeds op één verhaal per keer gericht. Dus één per soon en daar soms wel vijf keer mee gesproken en daarna afgerond. De eer ste (Marie, de Landarbeidster) heb ik al vijfjaar geleden gemaakt, dus toen het boek er eindelijk zou komen moest ik terug naar haar om de laatste vijfjaar op te tekenen.Voor het eerst heb ik nu wezenlijk anders gewerkt. In sessies, kun je gerust zeggen. Ik ging praten, nam alles op band op en tikte dat thuis uit en kwam dan telkens, op basis van wat er verteld was, tot nieuwe vragen. Dan dacht je: daar moet ik nog op door, hier moet ik nog meer van weten. Dus dan kwam er weer een gesprek, en vaak nog één. Bovendien heb je na twee, drie en soms vier keer een veel grotere vertrou wensband met iemand en wil iemand ook wel meer kwijt." In Zeven Zeeuwse Vrouwen trekken zeven bewogen levens aan de lezer voorbij. Samen tekenen ze een indruk wekkend beeld van de Zeeuwse samen- Zeeuws Tijdschrift 11

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1995 | | pagina 13