Krina (1916)
De dijkwerkersdochter:
Greet (1 924)
De zingende zuster:
toch hebben we veel lol gehad en speel
den we op een bepaalde manier veel. Ik
heb een gelukkige jeugd gehad, zeg ik
nog altijd.Dat hebben al deze vrouwen
meegemaakt en daarom had ik ook wel
veel voeling met ze."
"Dan zaten we hele avonden en dikwijls
ook middagen met een stapel bonen en
erwten en dan maar uitzoeken: m'n
moeder, m'n zuster en ik. Moeder zong
er altijd bij. Van die ouwe liedjes zoals
'Wij zijn twee Italianen' en van 't
Vrouwtje van Stavoren. Nee, geen psal
men. Ik ging wel naar de kerk, maar we
zongen geen psalmen, maar gewoon
liedjes die op bruiloften werden gezon
gen: 'Aan de oever van de snelle vliet'
en 'Achter het stille klooster'. Dat soort.
Ja, ondanks haar ziekte was moeder
altijd opgewekt. Ze zong veel. Ik heb
achteraf pas begrepen wat een prestatie
dat van haar is geweest. Want wat die
allemaal heeft moeten meemaken... En
dan altijd vrolijk doen en de stemming
erin houden. En we hadden een buur
man die ook graag zong; als moeder aan
het zingen was, begon hij vaak uit z'n
eigen huis mee te zingen..."
Sterke Zeeuwse vrouwen had het boek
ook kunnen heten. Uit de zeven zelf
portretten spreekt nauwelijks zelfmede
lijden, ze zijn niet klagerig en heel vaak
klinkt een soort trots door over wat er
toch maar bereikt is in of mét dit leven.
„Daar heb ik ze ook wel een beetje op
uitgekozen natuurlijk. Ik heb gezocht
naar sterke vrouwen, naar vrouwen die
door het leven getekend zijn en soms
gekneusd, maar er niet aan onderdoor
zijn gegaan. Die er zelfbewust zijn uitge
komen, niet kapotgemaakt. Het moes
ten ook een beetje voorbeelden zijn. Ik
wilde laten zien dat wat je ook overkomt
in het leven, je overeind kunt blijven als
je maar in jezelf blijft geloven. Er zijn
natuurlijk best een heleboel klagerige,
treurige vrouwtjes te vinden in Zeeland.
Maar ik wou vrouwen interviewen die
genoeg redenen hebben om in zak en as
te zitten aan het einde van hun leven en
die er niet inzitten. Het is toch ook goed
om op de één of andere manier dat
gevoel van eigenwaarde overeind te
houden. Dat is toch ook de enige manier
om te blijven leven. Ik heb ook gepro
beerd om die vrouwen in hun waarde te
laten, mijn eigen mening niet gegeven.
Er zitten vrouwen tussen, nou dat zou
mijn leven niet zijn. Maar ze hebben
allemaal na zoveel jaren een gevoel van:
'Nou, tóch niet slecht gedaan. Ik mag
best wel min of meer trots zijn op mijn
leven, ik heb het goed gedaan, ik kan
het verkópen aan mezelf en aan de bui
tenwereld'. Dat vind ik prima, dat men
sen dat na zo'n leven kunnen zeggen.
Soms zullen ze zichzelf wel dingen wijs
hebben gemaakt, ik sta ook niet in voor
honderd procent waarheid wat ze alle
maal vertellen. Maar dat is onbelangrijk.
Het is hün leven zoals zij het na zoveel
jaren zien en onder woorden brengen."
De zeven vrouwen zijn er allemaal
gekomen. Rijker en wijzer ook. Ze heb
ben nagedacht over -inderdaad- de
zaken van de ziel. Dat vind hij ook een
mooie ontdekking:
„Als je maar praat met iemand, dan
komt het er wel uit. Na drie, vier
gesprekken blijkt dat ook deze vrouwen
van eenvoudige komaf over het leven
hebben nagedacht en tot conclusies zijn
gekomen. Dat heeft er vast altijd al
ingezeten, maar ze zijn nooit uitgeno
digd om het eens onder woorden te
brengen, ook op dat vlak telden ze niet
mee. In hun milieu werd er weinig of
nooit spontaan over levensvragen
gepraat, maar als je hen er naar vraagt
dan komt het er wel gewoon uit. Dat
heeft ook te maken met emancipatie.
Dat doodgewone vrouwen uit arbei-
dersmilieu's óók tot dat soort uitspraken
kunnen komen. Het is ook plezierig -of
beter: erg goed- om dat eens een keer
op te kunnen schrijven."
"Ik voel me nu een gelukkig mens. Ik
realiseer me na zoveel jaren dat alles
twee kanten heeft. Als je veel schade
oploopt in je leven behoedt dat je er
misschien wel voor om een al te opper
vlakkig mensenkind te blijven. Ik heb me
voorgenomen: wat er ook gebeurt, ik
wil niet kapotgaan. Ik sta nog altijd klaar
om de volgende klap op te vangen. Dat
heeft het leven me geleerd: trek je
schouders maar weer recht, want dit zal
de laatste klap wel niet zijn. Het is knok
ken, hee je leven. Straks kom ik natuur
lijk nog meer alleen te staan. Dus dan
zeker. Maar ik ben er niet bang voor..."
'Zeven Zeeuwse vrouwen' zelfportret
ten van vrouwen, opgetekend door Kees
Slager is een uitgave van: De Koperen
Tuin in Goes.
14 Zeeuws Tijdschrift