Bewegende beelden van vroeger De meesters werden kundig Verloren strijd tegen de stoom Verdwenen landleven Jan Bruijns Oude-ansichtenboekjes geven maar een statisch beeld van het verleden, als we die vergelijken met sommige filmopna men van vroeger. Zeeland Anno 1920- 1930 heet een videoband die onlangs verscheen in de serie 'Provincies van Nederland' van het Nederlands Filmar chief 34,90). De omslag vermeldt 'landbouw, visserij, stadsleven, folklore' en 'Middelburg, Vlissingen, Goes, Zier- ikzee, Westkapelle en vele andere plaat sen, ringsteken, gaaischieten, straerieen, mosselcultuur, weerwisserij, kreeften vangst'. De eerste beelden, o.a. van Zuid-Beveland en Schouwen-Duiveland zijn overwegend statisch. Daarin komt verandering, zodra Vlissingen in beeld komt en de film straatleven vertoont. De kleding toont duidelijk de standsver schillen tussen o.a. dames en heren van stand en de Arnemuidse vissersvrou wen. De interessante filmfragmenten worden op ouderwetse wijze aangekondigd, met een titelblad. Een toegevoegd com mentaar over Zeeland omstreeks die jaren is er niet, wat jammer is. Als de irri tante pianomuziek vervangen was door een stem die toelichting geeft, had het meer een documentair karakter gehad, maar misschien was de produktie dan te kostbaar geworden. De speelduur is 50 minuten en wie het geluid zacht zet, kan volop genieten van de bewegende beel den, zoals van een bruiloft in Zeeuws- Vlaanderen. Jammer genoeg voor niet-Walcherna- ren, komt dit eiland veel ruimer aan bod dan andere delen van Zeeland. Of dat komt doordat er op dat eiland meer gefilmd is dan elders, of te maken heeft met een voorkeur van de samen steller^), is niet duidelijk. We vernemen dat er nog volop historisch filmmateriaal aanwezig is en dat het mogelijk is nieu we delen te maken, eventueel per eiland. Dat zou zeker de moeite waard zijn en een mooi vervolg op 'Zeeland Anno 1920-1930'. In Vernieuwing van het lager onderwijs in Zeeland in de eerste helft van de negentiende eeuw geeft Tine Visser 39,90, 9039310424, uitgave in eigen beheer) eerst een inleiding betreffende de provincie Zeeland in de eerste helft van de 19de eeuw, de scholen die er in de 18de eeuw waren en de nieuwe denkbeelden betreffende het onderwijs. Vervolgens beschrijft ze het schoolwe zen in de Franse tijd en de effecten van de wet van 1806, die in de eerste helft van de negentiende eeuw tot verbete ring van het onderwijs leidden. Ze merkt daarbij op: 'De uitwerking van deze wet is niet gering geweest. Terwijl in het begin van haar bestaan onderwijzer en leerlingen nog regelmatig in een schuur, een afgedankt gebouwtje of in een afgeschermd gedeelte van de kerk wer den aangetroffen, wordt vijftig jaar later overal in Zeeland lesgegeven in degelij ke, goed verwarmde en verlichte school lokalen, die van het juiste meubilair en de gewenste leermiddelen zijn voorzien. De ouderwetse, onkundige schoolmees ter, die de kinderen één voor één aan zijn katheder voorthielp, is verdwenen.' De meesters zijn intussen 'kundig' geworden, hebben een vast traktement en hun nevenwerkzaamheden beperken zich tot de kerkelijke bedieningen. Ze zijn zich bovendien beweust geworden van hun 'belangrijke post'. Weerstanden kwamen grotendeels voort uit de principiële bezorgdheid dat de school te werelds zou worden. De verlichte ideeën strookten niet met de heersende denkbeelden over het onder wijs: 'Naar de overtuiging van velen dienden de kinderen op school in de eerste plaats te leren wat ze later, als godvruchtige en godvrezende volwasse nen nodig zouden hebben. Dat de bijbel en de catechismus, die eeuwen lang hun diensten voor het onderwijs hadden bewezen, door de onderwijsverbeteraars als schoolleerboeken werden afgewe zen, was moeilijk te verteren. Het nut van de nieuwe boeken, die niet alleen profaan maar soms ook kinderachtig werden genoemd - ze hielden rekening met de kinderlijke belevingswereld en het kinderlijke bevattingsvermogen - werd niet direkt ingezien.' De klankme thode die in de twintiger jaren opgang maakte, waarbij de letters niet meer vol gens hun alfabetische naam, maar naar de klank werden gespeld, werd door menigeen als zondig beschouwd en de letterkast als een duivelse machine. De onderwijsveranderingen waren echter niet te stuiten en een halve eeuw na de invoering van de schoolwet van 1806 was de situatie aanmerklijk verbeterd. De studie is het eindresultaat van onder zoek dat Tine Visser na haar pensione ring verrichtte en een bijzondere bijdra ge aan de kennis van het onderwijs in Zeeland. Wie wil genieten van beelden en verha len uit de laatste tijd van de grote zeil vaart, kunnen we Een STER om op te sturen, de laatste eeuwen van de vier kant getuigde schepen 49,50, Pirola, 9064551979) zeker aanbevelen. Jan J.B. Kuipers en Doeke Roos schreven de tekst en beloven in de inleiding: 'We doen verslag van nieuwe scheepstypen, nieuwe soorten ladingen, nieuwe routes en de verloren strijd tegen de stoom; van dronkenschap en verdrinking, oude en nieuwe zeemansverhalen, schipbreuk en eindeloos geploeter.' Die belofte doen ze zeker gestand, met inhoudelijk goede informatie en vele mooie verha len. Jan de Quelery maakte de illustraties. De tekeningen en schilderijen van de zeilschepen die de zeeën bevoeren heb ben grote allure. Ze tonen goed hoe de schepen gebouwd waren, vaak in een romantische setting die zozeer bij de zeevaart hoort, met schuimkoppen op de golven en indrukwekkende wolken partijen. Met veel minder succes waagt Jan de Quelery zich zo nu en dan aan de verbeelding van mens (p. 14) en dier (p. 116), maar gezien de klasse van al het overige overige werk, vergeeft de lezer hem dat graag. In De hofstede Dies Diem Docet en her inneringen aan mijn jeugd in Zeeland 49,90, 9072138449, De Koperen Tuin, Goes) tekent en beschrijft ds. D.M. Vermet de boerderij in 's-Heer Arends- 34 Zeeuws Tijdschrift

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1995 | | pagina 36